maandag 28 juli 2014

Feest!

Twaalfhonderd kilometer autorijden voor een feest. Dat is iets wat ik nog nooit eerder gedaan heb, maar afgelopen week wel.
Tobia en Rob waren 50 geworden en hadden nog veel meer vierdingen op elkaar gestapeld, tot er reden genoeg was om een feestje te geven voor al hun vrienden, familie, buren, collega's, ex-familie, ex-buren ex-collega's en overige mensen die je in een leven bij elkaar netwerkt.



Het feest werd gehouden op een mooie plek in Frankrijk, hun tweede huis. En omdat ik nu ook in Frankrijk woon, vond ik dat ik dat niet over mocht slaan. Het leek me bovendien hartstikke leuk, een feest van vier dagen lang. Dat is eigenlijk niet zo Nederlands. Wij wikkelen onze feesten meestal af in een dagdeel met een schoteltje taart op schoot of in een avond met drank en muziek. Feesten van meer dagen is in mijn beleving meer iets voor Braziliaanse bruiloften of Bengaalse begrafenissen.

Om de iets minder swingende Nederlander toch dagenlang geboeid te houden waren er ook workshops. Alles van loomen (klik hier als je -net als ik- boven de vijftig bent en niet weet wat loomen is) tot veranderingsmanagement. En als je dat allemaal niet leuk vond kon je helpen met het voorbereiden en nabereiden van het eten voor vijftig tot honderd man.

My first loom
Diepe bewondering heb ik voor de inzet van de organisatoren van zo'n mini-festival. Aan alles was gedacht: een bierput, waar je zelf je koele flesjes naar boven kon hijsen. Een poep-paradijs, waar je tussen de bamboes en de sfeerverlichting kon achterlaten waar je behoefte aan had, omgeven door fris dennenzaagsel.
En een veldkeuken waar menig horeca onderneming een puntje aan kan zuigen. Die veldkeuken was het domein van Nico, een kok waar iedere horeca onderneming van gaat kwijlen. De rest van mijn leven zal bij het horen van de naam 'Nico' het water me in de mond lopen. Nico heeft voor honderd man zo smaakvol en verfijnd gekookt, dat bijna iedere hap een prettige verrassing was. Een pittig gekruide salade met meloen en rode bietjes, verzin het maar.

Verder prettig fanatieke live-muzikanten, die dagenlang niet uit de ether zijn geweest en natuurlijk de succesfactor van ieder feest: de mensen. Ik heb weer veel nieuwe lieve mensen ontmoet en veel verhalen gehoord, bij het kampvuur of onder de afwas of bij het ontbijt.



Nadat het bakbeest door een deel van die lieve mensen uit de modder was geduwd tufte ik de 600 km weer terug naar de Dordogne. Het bakbeest kan niet zo hard, dus dat geeft ruimte tot overpeinzing. Ik merkte dat ik telkens weer een dubbel gevoel over hou aan het onderdompelen in zo'n groep mensen. Het is fijn om met elkaar samen te werken, te lachen en verhalen te horen. Maar ik ben ook altijd weer blij om weer alleen te zijn. Er zijn feestbeesten voor wie zo'n feest niet lang genoeg kan duren, maar voor mij is dit lang genoeg. Het fragiele evenwicht tussen energie besteden aan al die menselijke contacten en er zelf ook energie uit putten heb ik nog niet bereikt. Maar ik blijf oefenen. 

Hier op Sablou was de volgende groep gearriveerd, dus opnieuw namen proberen te onthouden, ijsbrekende opmerkingen maken en kijken waar gemeenschappelijke interesses liggen. Maar nu nog even niet. Vandaag druk ik nog even mijn snor en blijf ik achter m'n bureau, een beetje nafeesten op echo's van sambamuziek in m'n achterhoofd.




zondag 20 juli 2014

Er was eens...

Ik ben hier nu vier weken en het wordt tijd om jullie in te wijden in de mensen die hier rondlopen. Geen alledaagse types, maar wat wil je in zo'n sprookjesachtige omgeving. Om het verhaal niet te lang te maken introduceer ik eerst de hoofdrolspelers die permanent op het landgoed wonen. Later komen de tijdelijke bewoners en langslopers aan bod.
Buiten dondert het onweer, giet de regen en stormt de wind: beter kan de entourage voor een sprookje niet worden.

De rode draad van het kasteel wordt vastgehouden door de koning. De koning is samen met de koningin eigenaar van al het moois hier. Het is een koning op leeftijd, die goedlachsheid en gevoel voor humor koppelt aan ongeduld en boze uitbarstingen, zoals een goed koning betaamt. Hij heeft er een lang en afwisselend leven opzitten, met grote studies en wezenlijke beroepen, maar houdt zich nu bezig met het snoeien en bloeien en met muziek.
De koning heeft wat excentrieke trekjes. Hij schroomt niet om in gezelschap zijn vrolijk gebloemde bermuda uit te trekken en om te draaien, als hij er achter komt dat hij deze achterstevoren aan heeft. En de toewijding aan zijn muziekbeoefening, vrij van elke conventie en minstens vier uur per dag, is fascinerend. Wanneer de koning piano speelt of op de alt (trompet) blaast kan de derde wereldoorlog losbreken zonder dat hij het zou merken.
De koning houdt van mensen - de koningin in het bijzonder-, van zijn eigen mening en van het landgoed. En van muziek natuurlijk!

De koningin houdt uiteraard ook van de koning, al is hij niet praktisch in de omgang. Verder heeft de koningin het druk. Ze wil eigenlijk van de verantwoordelijkheid voor het reilen en zeilen van het landgoed af, maar heeft te veel peper in haar koninklijke bloed om stil te zitten, dus bemoeit ze zich op een prettige manier met alles. Zo rijdt ze bijvoorbeeld regelmatig zelf het gras af.
De koningin kon vroeger ook toveren. Alles wat ze aanraakte veranderde in goud, maar sinds ze hier op het landgoed een bouwbedrijf, horeca-onderneming, bos, pension en therapeutische gemeenschap moet managen, is het goud veranderd in stenen, planken, gereedschap en maaltijden voor vrijwilligers. De koningin zit vol daadkracht en lef, wat ik meer vrouwen toewens.

Het koninklijk paar heeft 13 jaar geleden dit koninkrijkje gekocht, op intuïtie en zonder zich te realiseren wat een gedoe het is om zo'n landgoed te besturen. Ze hebben 13 jaar lang de poorten open gehouden voor iedereen die iets moois bracht en dat moois is er gekomen. Maar ook rampjes en teleurstelling. Dat ze toch volhouden om mensen met open armen te ontvangen vind ík dan weer mooi.

Naast dit paar is er ook een hof-filosoof. De filosoof is groot geworden in de woelige jaren zestig en zeventig en heeft de idealen daarvan vastgehouden en verdiept. Zijn afnemend gezichtsvermogen heeft zijn innerlijk visie alleen maar verscherpt en die botst soms met de praktische dadendrang van de koningin. Als belangrijkste raadgever zorgt hij er wel voor dat de koning en koningin en het gevolg aan bouwers, dromers en zwevers de grote idealen niet uit het oog verliezen. De filosoof houdt van vrije mensen en stimuleert iedereen om dat te worden, ook binnen deze niet altijd democratisch geregeerde gemeenschap.

Poeh poeh. Gelukkig is er ook een kok, annex grasmaaier, om de boel weer even te laten neerdalen. De kok is een aimabele Vlaming, die de passie voor een goede pastamaaltijd probeert te combineren met de zorg voor de prinsesjes. Hij is namelijk, geheel tegen de sprookjeswetten in, de vader van de prinsesjes. De prinsesjes zijn jong en vragen aandacht, zoals alle prinsesjes dat doen. En de kok is (relatief) jong en wil wat. Wat precies weet hij eigenlijk niet, maar wat meer slaap en wat tijd om de gazet te lezen zou een goed begin zijn.

De kok is getrouwd met de kamerdame, de moeder van de prinsesjes. De kamerdame is eigenlijk actrice en danseres, maar houdt zich nu bezig met het voorbereiden van gastenbezoeken. En met het opvoeden van de prinsesjes, uiteraard. De kamerdame heeft hulp van een wisselend aantal gouvernantes, afwisselend uit Nederland en België afkomstig en in de huwbare leeftijd, wat de levendigheid op het landgoed een extra impuls geeft.

De prinsesjes zijn ook danseres -net als hun moeder- of willen dat worden. Ik ben er heel blij mee dat ze hier rondlopen, met hun 2 en 4 jaar en alles wat daarbij hoort aan driftbuien, ongeduld, spontaniteit, vrolijkheid en ongereptheid. Ze kunnen volgens mij ook toveren, want mijn sipheid verdwijnt onmiddelijk als ik een prinsesje zie.

Dan zijn er ook nog de hofhonden, Chico en Lobo. Het zijn de troetels van de koning en ze genieten een hoge mate van sanitaire vrijheid op het terrein. Daar is de filosoof misschien blij mee, maar de tuinman die met z'n knieën in de drollen terecht kwam denkt daar heel anders over. De koning trimt hun vacht met de keukenschaar, dus gelukkig dat ze krullen hebben.

Helemaal onderaan de hiërarchische ladder loopt Clochette, de kat van de kok. Uiteraard weet Clochette dat dit helemaal niet waar is en dat wij vakkundig gedresseerde mensen zijn, die haar iedere dag van eten en drinken voorzien. Alleen die honden, die moet ze nog een keer laten opruimen.
Clochette houdt erg van mijn warme schoot als ik in de frisse morgen mijn eerste kop koffie drink.

Tovenaars en huisgeesten ontbreken nog aan dit sprookje, maar ik mag natuurlijk onder de vaste bewoners Maria niet vergeten, die vanonder haar koepeltje het gedoe hoofdschuddend aanziet.

------------------
Met mij gaat het uitstekend, dank u. Ik werk en geniet nog steeds met volle teugen en ben het landgoed nog nauwelijks af geweest. Veel zon, voldoende klussen om me niet te vervelen en interessante medebewoners. God kan het in Frankrijk nauwelijks beter gehad hebben.

zondag 13 juli 2014

Natuur

Het landgoed ligt midden in de natuur, zoals dat heet. Het begin van de oprijlaan ligt aan een weggetje dat van Ville-Pas-Beaucoup naar Village-de-Rien loopt. Daar passeert twee keer per dag een dolende ziel in een auto. Niet veel verkeersherrie dus.
In de lucht vooral grote en kleine vogels. Buizerds of wouwen ofzo. Soms wel tien tegelijk, rustig rondcirkelend. En zwaluwen die hier zoveel te eten hebben dat ze tijd over hebben om tikkertje te doen of zwaluwtje met verlos. Als het donker wordt gaan de zwaluwen naar bed en komen de vleermuizen, die overdag op de vele zoldertjes ondersteboven aan het mediteren zijn.
Verder bomen zo ver als je kunt kijken en gras als je niet te ver kijkt. De bomen heten met z'n allen het 'Bois d'Amour'. Over die naam valt vast nog wel een blogje te schrijven.


En midden tussen al die natuur staan gebouwen met mensen. Dat levert spanning op. Mensen zeggen vaak van de natuur te genieten, maar dat is toch alleen als de natuur zich een beetje gedraagt. En dat gebeurt natuurlijk niet. Natuur rukt op! En de mens bestrijdt, verdelgt, maait en snoeit.

Zo ook hier. Veel van het werk bestaat uit het beteugelen van de natuur. Neem het gras. Als natuurfenomeen is dat een vrij tamme boel: het groeit en dan heb je het wel gehad. Maar de Dordogne heeft zo'n lekker klimaat (veel zon en veel regen), dat het beteugelen van het gras een behoorlijke klus is. We hebben er zelfs iemand voor die het gras afrijdt (het is een Belg en daar rijden ze het gras af). Dat gebeurt met zo'n grasmaaier die op een botsautootje lijkt, waar je bovenop kan zitten. Waar het botsautootje niet bij kan gebruiken we een 'bosmaaier'. Dat is zo'n stoer ding op je heup met een heuse benzinemotor. Het stinkt en maakt herrie, maar écht dat het gras kort wordt!

Het zwembad is ook een constant gevecht tegen de natuur. Een zwembad bestaat uit veel water en als het warm is nemen veel insecten een spontane duik. Nu is het zwemwater besmet met chloor, zodat de meeste vliegjes er in blijven. En niet alleen vliegjes. Ik heb ook al twee muizen in het bad gevonden en zelfs een vleermuis.
Om die lijken uit het water te halen en het water fris te laten blijven hebben we een enorme pomp- en filterinstallatie en worden er allerlei chemicaliën toegevoegd. Anti-alg, anti-kalk, snel oplossende chloor, langzaam oplossende chloor, PH-verlager, PH-verhoger, zoutzuur, en zelfs water. En dat alles onder dagelijkse controle, zodat we zelf niet sissend oplossen als we een duikje nemen.

Omdat er in het water voor de natuur niets meer te halen is, heeft het zich op het terras om het zwembad heen verzameld in de vorm van zwarte korstmosachtige aanslag. Als goed badmeester moet ik deze zwarte aanslag bestrijden. Dat is een taaie klus die veel tijd kost. Een klus die uitnodigt tot mijmeren.
Het zwarte groeisel probeer ik met een harde waterstraal weg te spuiten, maar dat kost heel veel water en heel veel tijd. Het alternatief is om chemische hulptroepen in te schakelen, maar dat is weer slecht voor de natuur (de andere natuur, die we niet dood willen maken). Het best voor de natuur zou zijn om de zwarte aanslag gewoon met rust te laten. Maar ja, als we dat zouden doen met het hele landgoed, in harmonie met de natuur, dan zou het binnen een paar jaar overwoekerd zijn en dat noemen we dan 'verloederd'.


Het blijft dus een haat-liefde verhouding tussen ons en de natuur. Dan zwijg ik nog over de muggen, die het vooral 's nachts in mijn kamer erg leuk schijnen te vinden of de griepvirusjes die me afgelopen dagen te pakken hebben gekregen.
Maar als ik 's ochtends vroeg de zon zie opgaan over de beboste heuvels en de reeën gevallen appeltjes onder de boom vandaan zie eten kan het me niet natuurlijk genoeg zijn.

zondag 6 juli 2014

Rust

Het is zondagochtend en rustig op Sablou. De gasten zijn gisteren vertrokken en een aantal collega-bewoners zijn nog onderweg hier naartoe. Op vakantie geweest, al lijkt dat gek als je in een paradijs woont en werkt. Alles wat een vakantiemens begeert is hier: zon, bos, heuvels en dalen, zwembad, een riviertje, schilderachtige dorpjes en als je je persé tussen de zwetende toeristen wilt begeven: de prehistorische grotten van Lascaux ("laskoo", moet je dan zeggen) op een half uurtje fietsen.



Toch begrijp ik wel dat ook paradijsbewoners er wel eens 'uit' willen. Net als in Val Sinestra is dit een geïsoleerde woon- en werkplek, waar we met een kleine groep mensen elkaar aan het werk houden, met elkaar meeleven en elkaar ongetwijfeld ook dwars zitten. Wat mij betreft is van het laatste nog geen sprake, maar ik ben er ook pas twee weken. Volgens mensen die het weten kunnen ga ook ik binnenkort lijden aan de 'Sablues', een milde tijdelijke depressie die je na een paar weken hier overvalt.

De afgelopen week was voor mij meer 'Sablij'. Ik heb heerlijk gewerkt: lange dagen gevuld met concrete dingen waarvan je aan het eind van de dag het resultaat kunt zien. Een schoon zwembad, een gemaaid gazon, een schone muur, een rieten afdak, een nieuwe internetaansluiting.
Maar het is onverbiddelijk juli geworden en dus moet Binc weer worden afgestoft. M'n trouwe klanten verwachten terecht dat ik weer digitaal aan het werk ga en daar is afgelopen week niet veel van terecht gekomen. Wonen op je werk, dat maakt het moeilijk om je van je werk af te keren, vooral wanneer er nog zoveel klussen liggen te wachten. Kapotte stofzuigers, bermen die moeten worden gemaaid, deuren die piepen, het houdt nooit op. Dus ga ik de komende dagen de tijd iets beter verdelen, maar vandaag nog even uitrusten. Morgen moet er weer een muur gestuct worden.

De rust van deze morgen contrasteert sterk met de spanning van gisteravond. Met z'n allen verzameld in de televisiekamer (kamers genoeg in zo'n groot huis) hebben we zitten zinderen, net als jullie neem ik aan. Wat een zenuwslopend gedoe toch, zo'n voetbaltoernooi. Maar we zijn weer een rondje verder.
Ik heb het gevoel dat dit wel eens het jaar kan zijn waarin we afrekenen met al die trauma's. Met een beetje mazzel kunnen we in de komende twee wedstrijden de trauma's van 1974 en 1978 voor eens en voor altijd uitwissen. Dat we geen penalty's kunnen nemen is gisteren al behoorlijk ontkracht.

Volgende week weten we hoe het gelopen is met de WK. En dan zal ik ook wat meer vertellen over dit landgoed. Maar om alvast een klein mysterie mee te geven: de foto hierboven is van de gevel van de kapel, die aan Maria gewijd is. Zoals je ziet is de steen behoorlijk verweerd en ook de jurk van Maria is niet ontkomen aan de tand van de tijd. Maar ondanks dat niemand daar aan het poetsen is geweest, is Maria's hoofd vlekkeloos. Alsof ze gisteren door de beeldhouwer is afgeleverd. Mirakels toch?