zaterdag 22 juni 2013
Pérsoneel!
Daar zitten ze dan, mijn collega's. In harmonie samen in de eetruimte. Dat was aan het begin van het seizoen, toen iedereen het leuk vond om elkaar weer te zien aan de start.
Dit zijn voornamelijk de Binnenvetters, die zorgen voor koken, schoonmaken, eten en drinken. Van de Buitenboys staat er maar één op de foto. De rest zit op een bus of een Groot Graafwerktuig. En de Burotijgererinnen schitteren helemaal door afwezigheid.
Ik heb nooit een grote familie gehad, maar dit komt er wat mij betreft wel dicht in de buurt. Neem een groep van ongeveer 20 mensen, tussen 20 en 60 jaar oud en zet ze aan het werk om een hotel te runnen. Het zou een leuk sociologisch experiment kunnen zijn. Twintig mensen is te veel om allemaal als 'vriend' te zien. Er zijn nu eenmaal altijd mensen die je beter liggen. Dus ontstaan er kleinere, overzichtelijke groepjes. Op allerlei manieren. En tussen die groepjes krijg je onvermijdelijk wrijving. Ook op allerlei manieren.
De makkelijkste verdeling in groepjes is op functie. De Binnenvetters en de Buitenboys zijn op een andere manier aan het werk. Binnenvetters doen aan verzorging: koken, afwassen, schoonmaken. Buitenboys doen stoere mannendingen: met bussen en jeeps rijden, bomen omzagen en dingen bouwen. Het is dan ook niet gek dat er bij de Buitenboys meer testosteron rondloopt dan bij de Binnenvetters.
Maar ook binnen de Binnenvetters zijn subgroepjes.
De Sopzusters is een duidelijk aparte. Niet zo veel teamwork, je krijgt allemaal je eigen kamers of "blokken" (dat is een eufemisme voor "WC's en douches") en die sop, veeg en zuig je tot ze schoon zijn. Geen man te vinden in deze dienst. Ik kan er dus ook geen sappige verhalen over vertellen.
Buffetbuffels zorgen voor het opdienen en afruimen van de eetzaal bij ontbijt en buffet. Twee a drie buffels zorgen voor het eten van soms wel honderd mensen. Dat is echt buffelen. Grote bakken met warm eten heen en weer sjouwen en vooral ook nog coordineren dat de keuken op tijd met nieuwe ladingen eten komt. Zoals in elk restaurant is hier ook een onvermijdelijke spanning tussen keuken en de buffels. Want de buffels zijn ook de oren en ogen van de keuken, en moeten dat met veel communicatie en op en neer lopen zien te volbrengen.
O ja, de keuken niet vergeten. Daar zwaaien twee Maestro's met de pollepel, bijgestaan door een paar assistenten waar nodig. Wat niet persé wil zeggen dat de assistenten slechter kunnen koken. De Maestro's voeren hun toverkunsten uit ver van het volk, ver van het publiek. Half onder de grond worstelen ze met grote pannen en ketels en weten daar regelmatig iets eetbaars uit tevoorschijn te toveren.
De Maestro's houden wél van (in mijn oren) veel te harde slechte muziek en ze houden niet van stress. Dan kunnen de communicatielijnen wel eens zo kort worden dat ze breken. Maestro's leven op van complimentjes, biertjes na gedane arbeid en een goed emotioneel geladen gesprek wanneer dingen niet lopen zoals gepland. Liefst met een uitgeputte Buffetbuffel die zojuist een ontevreden gast over zich heen heeft gehad.
Tja, en dan de "Stube", ofwel de kroeg.
Ik ben, samen met collega Jan, "Stubemeister". (Het blijft altijd een beetje militair klinken in het Duits) Wij runnen 's avonds de bar. Overdag heet de bar "het restaurant" en dan loopt er een hups jong ding zich de benen uit het lijf om langslopende wandelaars te bedienen. Daar hebben Jan en ik geen last van. Wij moeten wel de Buffetbuffels bijstaan, wat veel uren achter de afwasmachine betekent. En dat schept ook een band met de Buffels.
Tenslotte verdienen de Knutselkeien nog speciale vermelding. Knutselkeien zijn Binnenvetters die mannenwerk doen. Onderhoud van de apparaten hier in huis, kleine verbouwingen, waterleidingen lek boren en WC-potten op tenen laten vallen zijn hun specialiteit.
En dan nog de Burotijgerinnen. Ze managen, plannen, administreren en staan de gasten te woord. Ook hier geen man te vinden, behalve als de computers raar doen. Dan mag ik ook even Burotijger zijn en zijn de tijgerinnen diep onder de indruk van mijn toverkunsten.
Leuke familie, he? Nu moet je niet denken dat we alleen maar in blokjes met elkaar omgaan. De taken wisselen regelmatig, dus een Knutselkei kan best in de keuken staan of tijdelijk Buffetbuffel worden. En het gebeurt zelfs wel dat een Buitenboy ingezet wordt om te buffelen. Verder wonen we bijna met z'n allen in het grote huis en komen we elkaar steeds weer tegen: in de badkamer, op de gang, in de kroeg, op het bankje, bij het kampvuur. We wonen op een eiland en bijna niemand heeft vrienden in de omgeving, dus geschillen worden snel bijgelegd, vriendschappen voor het leven gesloten en onder het genot van een biertje wordt alles vloeibaar. We leven met elkaar mee en wisselen levensverhalen uit.
Het is je familie en je moet het er mee doen. Je kunt natuurlijk met de gasten aanpappen, maar die zijn volgende week weer totaal vernieuwd, terwijl wij pas over een paar maanden weer de echte wereld in mogen. En ik ben best tevreden met deze familie.
maandag 17 juni 2013
Zomers
Eindelijk is hij er dan, de zomer. Net voordat de zomer begint. Lekkere temperaturen, blauwe lucht en bovendien ook nog eens zes dagen achter elkaar niet achter de bar.
Dan heb je lekker veel tijd voor het schrijven van een mooi verhaal, zou je denken. Maar het wil niet. Geen idee waar ik over zou moeten schrijven. Natuurlijk is er genoeg te vertellen, maar de inspiratie wilde deze dagen anders. Ik heb zelfs een hele extra dag gewacht.
Waarschijnlijk is het de schuld van die vrije dagen. Die nodigen namelijk uit tot een Project! En dus ben ik de afgelopen dagen bezig geweest met 50 km programmeren voor gevorderden, terwijl buiten de zon scheen, de vogeltjes floten en vriend Beek bulderde van het smeltwater.
Mijn buurvrouw -een buitengewoon vitale 30-plusser die onophoudelijk bergen op- en af fietst, loopt of rent- denkt dat ik niet goed bij mijn hoofd ben om binnen achter de computer te zitten terwijl het buiten zo lekker is. En ongetwijfeld zijn een heleboel mensen dat met haar eens.
Het grappige is dat ik heel tevreden was met het mooie weer buiten en mijn bezigheden binnen. Mensen vragen dan om een verklaring: "waarom ben je niet lekker buiten?" Het enige goeie antwoord is: "omdat ik lekker binnen ben".
Het is dus een goeie week geweest voor het programmeerproject en door de kopjes koffie op het terras en mijn ommetjes heb ik ook nog een gezonde kleur gekregen. Programmeerprojecten vragen echter om concentratie en toewijding en een hoofd dat houdt van puzzeltjes oplossen. Blijkbaar stroomt er in dat hoofd dan niet genoeg om een leuk stukje te schrijven. Vandaar.
Maar morgenochtend trek ik zingend de bergen in. Het project ligt even een dag stil en het hoofd kan weer gevoed worden door allerlei mooie gedachten die ik zondag met jullie ga delen.
Het hotel is nu trouwens in vol bedrijf. Gisteren zijn twee bussen vol senioren aangekomen die hier 10 dagen door gaan brengen. De dubbele hoeveelheid gasten met ietsje meer personeel, dat wordt aanpakken. Mijn co-collega waarmee ik samen de bar bestier gaat bovendien een week naar Nederland, dus vanaf woensdag heb ik waarschijnlijk een keihard rooster. Geen tijd meer voor programmeer-toewijding.
Vanaf nu mag ik trouwens ook voor iedere nieuwe gastengroep een mini-cursusje geven over de zin en onzin van Facebook. Vooral senioren (jeweetwel, die vroeger "ouden-van-dagen" heetten en daarna "bejaarden") hebben wel gehoord over Facebook maar weten niet precies wat je ermee moet. Aan mij de schone taak om ze in een half uur bij te praten. Even iets anders dan biertjes tappen en afwassen, dat is wel leuk.
Tja, en dan nog een kleine teleurstelling. Hoewel ik gisteren de enige aanwezige vader was van het personeel, heeft niemand me ontbijt op bed gebracht. Maar gelukkig kreeg ik mail van mijn kinderen, waar ik heel graag een paar biertjes mee zou willen drinken om weer even bij te praten. Niet skypen ofzo, gewoon lekker tegenover elkaar.
Tot volgende week!
Dan heb je lekker veel tijd voor het schrijven van een mooi verhaal, zou je denken. Maar het wil niet. Geen idee waar ik over zou moeten schrijven. Natuurlijk is er genoeg te vertellen, maar de inspiratie wilde deze dagen anders. Ik heb zelfs een hele extra dag gewacht.
Waarschijnlijk is het de schuld van die vrije dagen. Die nodigen namelijk uit tot een Project! En dus ben ik de afgelopen dagen bezig geweest met 50 km programmeren voor gevorderden, terwijl buiten de zon scheen, de vogeltjes floten en vriend Beek bulderde van het smeltwater.
Mijn buurvrouw -een buitengewoon vitale 30-plusser die onophoudelijk bergen op- en af fietst, loopt of rent- denkt dat ik niet goed bij mijn hoofd ben om binnen achter de computer te zitten terwijl het buiten zo lekker is. En ongetwijfeld zijn een heleboel mensen dat met haar eens.
Het grappige is dat ik heel tevreden was met het mooie weer buiten en mijn bezigheden binnen. Mensen vragen dan om een verklaring: "waarom ben je niet lekker buiten?" Het enige goeie antwoord is: "omdat ik lekker binnen ben".
Het is dus een goeie week geweest voor het programmeerproject en door de kopjes koffie op het terras en mijn ommetjes heb ik ook nog een gezonde kleur gekregen. Programmeerprojecten vragen echter om concentratie en toewijding en een hoofd dat houdt van puzzeltjes oplossen. Blijkbaar stroomt er in dat hoofd dan niet genoeg om een leuk stukje te schrijven. Vandaar.
Maar morgenochtend trek ik zingend de bergen in. Het project ligt even een dag stil en het hoofd kan weer gevoed worden door allerlei mooie gedachten die ik zondag met jullie ga delen.
Het hotel is nu trouwens in vol bedrijf. Gisteren zijn twee bussen vol senioren aangekomen die hier 10 dagen door gaan brengen. De dubbele hoeveelheid gasten met ietsje meer personeel, dat wordt aanpakken. Mijn co-collega waarmee ik samen de bar bestier gaat bovendien een week naar Nederland, dus vanaf woensdag heb ik waarschijnlijk een keihard rooster. Geen tijd meer voor programmeer-toewijding.
Vanaf nu mag ik trouwens ook voor iedere nieuwe gastengroep een mini-cursusje geven over de zin en onzin van Facebook. Vooral senioren (jeweetwel, die vroeger "ouden-van-dagen" heetten en daarna "bejaarden") hebben wel gehoord over Facebook maar weten niet precies wat je ermee moet. Aan mij de schone taak om ze in een half uur bij te praten. Even iets anders dan biertjes tappen en afwassen, dat is wel leuk.
Tja, en dan nog een kleine teleurstelling. Hoewel ik gisteren de enige aanwezige vader was van het personeel, heeft niemand me ontbijt op bed gebracht. Maar gelukkig kreeg ik mail van mijn kinderen, waar ik heel graag een paar biertjes mee zou willen drinken om weer even bij te praten. Niet skypen ofzo, gewoon lekker tegenover elkaar.
Tot volgende week!
zondag 9 juni 2013
Goed kapot
Eén van de gasten hier is Ton Lathouwers. Ton is een opmerkelijk man. Dat komt niet alleen door zijn zwarte haardos in jaren zestig Beatle stijl, wat je niet altijd ziet bij een man die de tachtig is gepasseerd, maar vooral door de vrolijkheid die hij uitstraalt en het enthousiasme dat om hem heen hangt.
Ton heeft studie gedaan naar Boeddha. Hij heeft dat zo grondig gedaan dat hij de 'meester' titel heeft gekregen en een Chinese naam. Maar die titel, daar zwijgt hij liever over. Ton houdt van communicatie van "hart tot hart" en ik heb ervaren wat hij daarmee bedoelt. Hij heeft hier een lezing gegeven over het Boeddhisme waar de meeste aanwezigen maar de helft van snapten. Maar hij deed het met een enthousiasme en liefde die indruk maakte.
Ik heb met Ton op mijn favoriete bankje gezeten, dat uitkijkt over het dal met in de verte de grote massa van de S-Chalambert (berg). Ik heb hem alle vragen kunnen stellen over het Boeddhisme die bij mij knaagden en we hebben ons samen verwonderd over de begrijpelijkheid en onbegrijpelijkheid van het leven en alles wat bestaat. Ton is geen zwever (hij heeft wiskunde en natuurkunde gestudeerd) en hij houdt niet van regeltjes die zeggen wat je wel en niet moet denken en doen. Zijn belangrijkste boodschap is 'vertrouw'. Vertrouw er op dat het goed komt, ondanks alle negatieve dingen in de wereld. En als je naast deze man zit op een bankje, dan ga je dat nog geloven ook.
Toen ik mijn rondje liep vanochtend, trapte ik bijna op een slak. Met een vreemd soort rondedansje kon ik het nog net voorkomen. Ik was opgelucht (de slak misschien nog wel meer), maar bedacht me dat er ook mensen zijn die er plezier in hebben om de slak juist kapot te trappen. Rare mensen vind ik dat en eigenlijk vind ik ook dat ze dat niet moeten doen.
Maar daarna realiseerde ik me dat ook die vernietigende kracht een plaats heeft in de wereld. Hier in het dal is de vernietiging overal aanwezig: lawinesporen, instortende berghellingen, omvallende bomen. En "kapot" is eigenlijk helemaal niet zo kapot als we misschien denken. Meestal ontstaat er weer iets moois op de ruïnes van wat kapot is gegaan. Je zou het ook kunnen zien als de overgang van het een naar het ander. Waar de boom stond komen nu paddestoelen tevoorschijn, waar de rots naar beneden is gevallen kan een beekje gaan stromen en de kapotte slak is een lekker hapje voor een kolonie mieren. Wel vervelend voor de boom, de rots en de slak, maar de wereld wordt er eigenlijk niet slechter door. Wel anders.
Ik hou zelf niet van kapotmaken. Ik schuif liever lichtvoetig tussen alles door, zonder al te veel sporen achter te laten. En dat lichtvoetige lukt ook al niet zo, vanwege die buik, jeweetwel.
Het belangrijkste lijkt dus niet dat alles "heel" blijft en het veroordelen van kapotmakers is dan ook niet helemaal terecht. Als er maar een beetje evenwicht blijft tussen de baanbrekers en de lichtvoetigen.
Het was een leuke gedachtenstroom om de dag mee te beginnen, maar Ton zal adviseren om dit allemaal met een korreltje zout te nemen. Al zullen we dat die slak maar besparen.
Ton heeft studie gedaan naar Boeddha. Hij heeft dat zo grondig gedaan dat hij de 'meester' titel heeft gekregen en een Chinese naam. Maar die titel, daar zwijgt hij liever over. Ton houdt van communicatie van "hart tot hart" en ik heb ervaren wat hij daarmee bedoelt. Hij heeft hier een lezing gegeven over het Boeddhisme waar de meeste aanwezigen maar de helft van snapten. Maar hij deed het met een enthousiasme en liefde die indruk maakte.
Ik heb met Ton op mijn favoriete bankje gezeten, dat uitkijkt over het dal met in de verte de grote massa van de S-Chalambert (berg). Ik heb hem alle vragen kunnen stellen over het Boeddhisme die bij mij knaagden en we hebben ons samen verwonderd over de begrijpelijkheid en onbegrijpelijkheid van het leven en alles wat bestaat. Ton is geen zwever (hij heeft wiskunde en natuurkunde gestudeerd) en hij houdt niet van regeltjes die zeggen wat je wel en niet moet denken en doen. Zijn belangrijkste boodschap is 'vertrouw'. Vertrouw er op dat het goed komt, ondanks alle negatieve dingen in de wereld. En als je naast deze man zit op een bankje, dan ga je dat nog geloven ook.
Toen ik mijn rondje liep vanochtend, trapte ik bijna op een slak. Met een vreemd soort rondedansje kon ik het nog net voorkomen. Ik was opgelucht (de slak misschien nog wel meer), maar bedacht me dat er ook mensen zijn die er plezier in hebben om de slak juist kapot te trappen. Rare mensen vind ik dat en eigenlijk vind ik ook dat ze dat niet moeten doen.
Maar daarna realiseerde ik me dat ook die vernietigende kracht een plaats heeft in de wereld. Hier in het dal is de vernietiging overal aanwezig: lawinesporen, instortende berghellingen, omvallende bomen. En "kapot" is eigenlijk helemaal niet zo kapot als we misschien denken. Meestal ontstaat er weer iets moois op de ruïnes van wat kapot is gegaan. Je zou het ook kunnen zien als de overgang van het een naar het ander. Waar de boom stond komen nu paddestoelen tevoorschijn, waar de rots naar beneden is gevallen kan een beekje gaan stromen en de kapotte slak is een lekker hapje voor een kolonie mieren. Wel vervelend voor de boom, de rots en de slak, maar de wereld wordt er eigenlijk niet slechter door. Wel anders.
Ik hou zelf niet van kapotmaken. Ik schuif liever lichtvoetig tussen alles door, zonder al te veel sporen achter te laten. En dat lichtvoetige lukt ook al niet zo, vanwege die buik, jeweetwel.
Het belangrijkste lijkt dus niet dat alles "heel" blijft en het veroordelen van kapotmakers is dan ook niet helemaal terecht. Als er maar een beetje evenwicht blijft tussen de baanbrekers en de lichtvoetigen.
Het was een leuke gedachtenstroom om de dag mee te beginnen, maar Ton zal adviseren om dit allemaal met een korreltje zout te nemen. Al zullen we dat die slak maar besparen.
zondag 2 juni 2013
Rondje
In de tweede week dat ik hier was besloot ik dat de buik er aan moest geloven. Sinds het elke dag heen-en-weer fietsen naar de universiteit verleden tijd was geworden speelde mijn leven zich af binnen de paar meter tussen mijn bed en de koelkast, de twee meest verwijderde punten in mijn huisje. De buik greep zijn kans en voer er wel bij. Nu ben ik best tevreden met mijn lichaam, maar ik vind dat elk lichaamsdeel zijn plaats moet kennen en niet overdreven aanwezig moet zijn. De buik legde zich daar niet meer bij neer.
Om er voor te zorgen dat de hoogmoed van de buik de kop ingedrukt werd, probeerde ik een oude methode. Rondjes lopen, zo hard mogelijk. Er is hier in de buurt van het hotel een prachtig rondje: eerst naar de beek beneden, dan over een afstand van ongeveer een kilometer omhoog naar de ijzeren brug en vervolgens op niveau blijvend over het filosofenpad terug naar het hotel. Twee kilometer, dat is te doen voor een beginnende trimbuik.
De rest van mijn lichaam protesteerde echter overweldigend. Het hoogteverschil zorgde voor loodzware benen, verkrampte darmen, amechtige longen en een bonkend hoofd. Het leven is lijden, ik weet het, maar je hoeft het niet te overdrijven. Ik heb dus mijn rondje aangepast. Niet meer hardlopen, maar wandelen. Elke dag 3 kilometer van het hotel naar het gehucht Zuort en terug langs de beek. Daarbij bestijg ik drie keer de Utrechtse dom (in hoogteverschil dan), dus dat moet voor elke buik voldoende zijn om zich mokkend terug te trekken in de daarvoor bestemde holte.
Ik kan iedereen mijn rondje aanbevelen. Om 6 uur duik ik half slapend in mijn kleren, bind mijn bergschoenen onder en stap de deur uit. Het hotel nog in rust en de natuur net wakker. Gedachten in de richting "zal ik of zal ik niet" of "wat sneeuwt het buiten" geef ik geen kans, want dan is het bed altijd de winnaar, zeker als de bardienst de avond ervoor tot 1 uur heeft geduurd.
Pas tijdens het lopen wordt ik goed wakker. En luister ik naar de vogels. Nu moet je niet denken dat het een concert is als 's ochtends in Nederland: slechts een enkele vogel neemt de moeite om hier op grote hoogte tussen de naaldbomen een nestje te maken. De vogels die dat wel doen hebben bovendien een enorme rivaal in dit dal. De beek!
De beek heet "Brancla" en is hier al zo lang het dal bestaat. Nu moet je niet denken aan een vrolijke kabbelend bosbeekje. De beek heeft rivierambities. Zijn taak is al het regen- en smeltwater van de omliggende bergen zo snel mogelijk naar de rivier (de Inn, jeweetwel, van Innsbruck) te voeren en dat maakt herrie. Het is een soort continu geraas, dat overal in het dal aanwezig is. Eigenlijk net zoals je overal in Utrecht west de A2 hoorde ruisen, zo ruist hier de beek.
En eigenlijk is het hetzelfde geluid als de branding maakt in Akaroa, een prachtig schiereiland vulkaantje dat aan Nieuw-Zeeland bungelt.
Ook binnenshuis is het geluid van de beek altijd op de achtergrond aanwezig, alsof er airconditioning aan staat. Maar het went. De vogels hier in de buurt zingen gewoon een paar tandjes harder om boven de beek uit te komen. En ik stel me voor dat ik de A2 hoor of de branding bij Akaroa, net waar ik op dat moment het liefst wil zijn. Of gewoon in Val Sinestra, waar ik het mooiste rondje van de wereld kan lopen, voor de dag begint.
Buik of beek: je kan er last van hebben en van genieten. Kies zelf maar.
Om er voor te zorgen dat de hoogmoed van de buik de kop ingedrukt werd, probeerde ik een oude methode. Rondjes lopen, zo hard mogelijk. Er is hier in de buurt van het hotel een prachtig rondje: eerst naar de beek beneden, dan over een afstand van ongeveer een kilometer omhoog naar de ijzeren brug en vervolgens op niveau blijvend over het filosofenpad terug naar het hotel. Twee kilometer, dat is te doen voor een beginnende trimbuik.
De rest van mijn lichaam protesteerde echter overweldigend. Het hoogteverschil zorgde voor loodzware benen, verkrampte darmen, amechtige longen en een bonkend hoofd. Het leven is lijden, ik weet het, maar je hoeft het niet te overdrijven. Ik heb dus mijn rondje aangepast. Niet meer hardlopen, maar wandelen. Elke dag 3 kilometer van het hotel naar het gehucht Zuort en terug langs de beek. Daarbij bestijg ik drie keer de Utrechtse dom (in hoogteverschil dan), dus dat moet voor elke buik voldoende zijn om zich mokkend terug te trekken in de daarvoor bestemde holte.
Ik kan iedereen mijn rondje aanbevelen. Om 6 uur duik ik half slapend in mijn kleren, bind mijn bergschoenen onder en stap de deur uit. Het hotel nog in rust en de natuur net wakker. Gedachten in de richting "zal ik of zal ik niet" of "wat sneeuwt het buiten" geef ik geen kans, want dan is het bed altijd de winnaar, zeker als de bardienst de avond ervoor tot 1 uur heeft geduurd.
Pas tijdens het lopen wordt ik goed wakker. En luister ik naar de vogels. Nu moet je niet denken dat het een concert is als 's ochtends in Nederland: slechts een enkele vogel neemt de moeite om hier op grote hoogte tussen de naaldbomen een nestje te maken. De vogels die dat wel doen hebben bovendien een enorme rivaal in dit dal. De beek!
De beek heet "Brancla" en is hier al zo lang het dal bestaat. Nu moet je niet denken aan een vrolijke kabbelend bosbeekje. De beek heeft rivierambities. Zijn taak is al het regen- en smeltwater van de omliggende bergen zo snel mogelijk naar de rivier (de Inn, jeweetwel, van Innsbruck) te voeren en dat maakt herrie. Het is een soort continu geraas, dat overal in het dal aanwezig is. Eigenlijk net zoals je overal in Utrecht west de A2 hoorde ruisen, zo ruist hier de beek.
En eigenlijk is het hetzelfde geluid als de branding maakt in Akaroa, een prachtig schiereiland vulkaantje dat aan Nieuw-Zeeland bungelt.
Ook binnenshuis is het geluid van de beek altijd op de achtergrond aanwezig, alsof er airconditioning aan staat. Maar het went. De vogels hier in de buurt zingen gewoon een paar tandjes harder om boven de beek uit te komen. En ik stel me voor dat ik de A2 hoor of de branding bij Akaroa, net waar ik op dat moment het liefst wil zijn. Of gewoon in Val Sinestra, waar ik het mooiste rondje van de wereld kan lopen, voor de dag begint.
Buik of beek: je kan er last van hebben en van genieten. Kies zelf maar.
Abonneren op:
Reacties (Atom)

