zondag 2 juni 2013

Rondje

In de tweede week dat ik hier was besloot ik dat de buik er aan moest geloven. Sinds het elke dag heen-en-weer fietsen naar de universiteit verleden tijd was geworden speelde mijn leven zich af binnen de paar meter tussen mijn bed en de koelkast, de twee meest verwijderde punten in mijn huisje. De buik greep zijn kans en voer er wel bij. Nu ben ik best tevreden met mijn lichaam, maar ik vind dat elk lichaamsdeel zijn plaats moet kennen en niet overdreven aanwezig moet zijn. De buik legde zich daar niet meer bij neer.

Om er voor te zorgen dat de hoogmoed van de buik de kop ingedrukt werd, probeerde ik een oude methode. Rondjes lopen, zo hard mogelijk. Er is hier in de buurt van het hotel een prachtig rondje: eerst naar de beek beneden, dan over een afstand van ongeveer een kilometer omhoog naar de ijzeren brug en vervolgens op niveau blijvend over het filosofenpad terug naar het hotel. Twee kilometer, dat is te doen voor een beginnende trimbuik.


De rest van mijn lichaam protesteerde echter overweldigend. Het hoogteverschil zorgde voor loodzware benen, verkrampte darmen, amechtige longen en een bonkend hoofd. Het leven is lijden, ik weet het, maar je hoeft het niet te overdrijven. Ik heb dus mijn rondje aangepast. Niet meer hardlopen, maar wandelen. Elke dag 3 kilometer van het hotel naar het gehucht Zuort en terug langs de beek. Daarbij bestijg ik drie keer de Utrechtse dom (in hoogteverschil dan), dus dat moet voor elke buik voldoende zijn om zich mokkend terug te trekken in de daarvoor bestemde holte.

Ik kan iedereen mijn rondje aanbevelen. Om 6 uur duik ik half slapend in mijn kleren, bind mijn bergschoenen onder en stap de deur uit. Het hotel nog in rust en de natuur net wakker. Gedachten in de richting "zal ik of zal ik niet" of "wat sneeuwt het buiten" geef ik geen kans, want dan is het bed altijd de winnaar, zeker als de bardienst de avond ervoor tot 1 uur heeft geduurd.

Pas tijdens het lopen wordt ik goed wakker. En luister ik naar de vogels. Nu moet je niet denken dat het een concert is als 's ochtends in Nederland: slechts een enkele vogel neemt de moeite om hier op grote hoogte tussen de naaldbomen een nestje te maken. De vogels die dat wel doen hebben bovendien een enorme rivaal in dit dal. De beek!


De beek heet "Brancla" en is hier al zo lang het dal bestaat. Nu moet je niet denken aan een vrolijke kabbelend bosbeekje. De beek heeft rivierambities. Zijn taak is al het regen- en smeltwater van de omliggende bergen zo snel mogelijk naar de rivier (de Inn, jeweetwel, van Innsbruck) te voeren en dat maakt herrie. Het is een soort continu geraas, dat overal in het dal aanwezig is. Eigenlijk net zoals je overal in Utrecht west de A2 hoorde ruisen, zo ruist hier de beek.
En eigenlijk is het hetzelfde geluid als de branding maakt in Akaroa, een prachtig schiereiland vulkaantje dat aan Nieuw-Zeeland bungelt.

 
Ook binnenshuis is het geluid van de beek altijd op de achtergrond aanwezig, alsof er airconditioning aan staat. Maar het went. De vogels hier in de buurt zingen gewoon een paar tandjes harder om boven de beek uit te komen. En ik stel me voor dat ik de A2 hoor of de branding bij Akaroa, net waar ik op dat moment het liefst wil zijn. Of gewoon in Val Sinestra, waar ik het mooiste rondje van de wereld kan lopen, voor de dag begint.

Buik of beek: je kan er last van hebben en van genieten. Kies zelf maar.