woensdag 21 maart 2018

Nog maar een keer Facebook

Lieve allemaal,

Het gaat goed met me, ook al heb ik meer dan een jaar niets geschreven. Misschien gaat het er wel weer van komen. Het belangrijkste nieuws is dat er weinig nieuws is. Ik woon nog op dezelfde plaats en geniet van het leven.

Ik ben hier weer terecht gekomen door het nieuws dat Facebook nogal slordig is omgegaan met de gegevens van haar gebruikers. Het is meer dan een jaar geleden dat ik een stukje geschreven heb over de twijfelachtige aspecten van Facebook. Misschien lees je dat nu in een ander licht. Het staat op de site op http://fransekaaskop.blogspot.fr/2017/03/wat-je-moet-weten-als-je-facebook.html

Heb het goed!

dinsdag 7 maart 2017

Wat je moet weten als je Facebook gebruikt

Een klein stukje tekst tussendoor, dat niet over Frankrijk gaat of over kaaskoppen.

Ik kwam een blog tegen van een Amerikaanse data-analiste, die informatie heeft verzameld over wat Facebook doet met onze informatie. Dat staat wel in de kleine lettertjes, maar die zijn erg ontoegankelijk en vaag.

Ik ben niet zo paranoia. Als Facebook, de FBI of de NSA geïnteresseerd is in mijn leven, moeten ze vooral hun gang gaan. Ik hoop dat ze zich niet doodvervelen.
Maar wat ik in die blog las verraste me toch behoorlijk. Even een korte opsomming van dingen waarvan ik niet wist dat Facebook die doet:

  • mijn toetsaanslagen opslaan, ook als ik een bericht niet plaats.
  • door mij verwijderde berichten, foto's etc niet verwijderen maar alleen uit beeld halen en wel doorverkopen aan derden.
  • verregaande onderzoeken op basis van -onder andere- mijn gegevens, zonder toestemming.
  • een schaduwprofiel van me maken met gegevens die ik nooit heb ingevoerd, maar die ze hebben "afgeleid".
  • gezichtsherkenning toepassen op foto's waarop ik getagd ben, ook als ik die foto's zelf niet heb geplaatst en ook die tags niet zelf heb gezet.
  • mijn surfgedrag volgen buiten Facebook, zolang ik bij Facebook ben ingelogd.
Omdat jullie misschien ook niet zo goed op de hoogte zijn, heb ik het artikel met toestemming in het Nederlands vertaald. Hier kun je het lezen:


Het oorspronkelijke artikel staat hier http://veekaybee.github.io/facebook-is-collecting-this/


zaterdag 25 februari 2017

Over ijs en vuur

Het is lang geleden dat ik zat te schrijven. In de voorbije maanden hebben zich fragmenten van allerlei verhalen gevormd in mijn hoofd, maar ze kwamen niet op papier terecht.

Vandaag moet het maar wel gebeuren. Het vroor vannacht vier graden, maar dat lijkt een laatste stuiptrekking van de winter. De dag begint met een blauwe lucht en een vriendelijke zon die net mijn huisje bereikt heeft. De overkant van het dal heeft al een uur in de zon kunnen zitten. Het is leuk om te zien hoe de schaduw steeds verder uit het dal verdwijnt, alsof de sluier van de nacht langzaam weggetrokken wordt.

Het was een barre winter voor iemand die Nederland verlaten heeft om de zon op te zoeken. Maar ook in Nederland was het een echte winter, heb ik begrepen.
De manier waarop ik hier woon maakt dat ik de winter veel meer ervaar. Er is geen centrale verwarming en maar één warmtebron, mijn fornuis hier in de keuken. Die gaat 's nachts uit, er kunnen maar een paar blokjes hout in. Waar ik slaap is geen verwarming en dat betekende dat het 's ochtends soms nog net twee graden boven nul was in de slaapkamer en de badkamer. Dat stimuleerde niet om lekker vroeg onder de twee dekbedden uit te komen.

Zo'n koude slaapkamer zorgde wel voor een fenomeen dat ik al heel lang niet meer heb gezien: ijsbloemen op het raam. Hele mooie.
Aan de dakrand hingen -ook ouderwets- dikke ijspegels en de omgeving was in een ansichtkaart omgetoverd. Mijn eerste winter in de Auvergne was een echte!



Ons minidorpje is 's winters nog dunner bevolkt dan anders. De mensen die hier hun vakantiehuis hebben (zelf noemen ze het een "maison secondair", een tweede huis) blijven lekker bij de CV. En omdat een aantal vaste bewoners met kerst op familiebezoek ging, waren Liesbeth en ik als enigen over rond de kerstdagen. Als er dan ook nog zo'n pak sneeuw licht is het bijna jammer om adem te halen, zo stil is het.




Ik heb er al eens eerder over geschreven toen ik op Sablou de kachel moest bedienen: verwarming op gas zoals in Nederland is een geweldig makkelijke manier om je huis warm te houden. Sinds ik hier ben realiseer ik me pas hoeveel mensen nog hout stoken voor verwarming. Zeker hier op het golvende platteland, waar overal om ons heen bos staat.
En hout is in allerlei opzichten niet het makkelijkste materiaal om te stoken. Even een pseudo-wetenschappelijk grafiekje. 



Je kunt daarin zien dat hout zowel wat volume als gewicht betreft helemaal onderaan de ranglijst staat. Om voldoende warmte in huis te hebben, heb ik ongeveer één tiende van mijn huis als opslag nodig.
In het najaar werd door Francois, een boer uit het dorp, 10 kuub hout op mijn drempeltje gedeponeerd. Hij meldde er bij dat het beuken, eiken en kersenhout was en dat ik het gemengd moest opslaan. Dat mengen was op dat moment mijn minste zorg: ik had een giga berg hout die op een of andere manier droog moest blijven. En welke blokken precies uit welke boom kwamen wist ik ook al niet.

Op de foto zie je ongeveer een kwart van de 10 kuub liggen. Uiteindelijk is het allemaal door dat kleine deurtje links verdwenen.


Ik wist niet eens of die 10 kuub wel genoeg zou zijn. De schattingen van mensen om me heen liepen uiteen van 10 tot 20 kuub of wel meer, per huis per winter.

De tip van Francois over het gemengd opslaan heb ik begrepen toen ik ging stoken. Een lekker vuurtje beginnen met eikenhout kun je wel vergeten. Beukenhout, gekloofd in kleine stukjes, daar komt het vuur mee op gang. En als het dan lekker brandt kun je er eikenhout bij doen. Regelmatig gebeurde het dan toch nog dat het eikenhout alleen maar smeulde en het steeds kouder werd in mijn keukentje. Ook het regelen van de temperatuur valt niet mee zonder thermostaat. Een schuifje voor de luchttoevoer daar moet ik het mee doen, dus de temperatuur in mijn keuken gedroeg zich als een dame in de overgang.

Inmiddels ben ik er een stuk handiger in geworden. Ik herken wat voor soort houtblok ik in mijn handen heb, laat het vuur nooit meer per ongeluk uit gaan en kan 's ochtends binnen een kwartier een lekker vuurtje in m'n fornuis hebben branden. Trouwens wel handig, zo'n fornuis dat de hele dag warm is. Er staat bijna altijd een ketel water zachtjes op te neuriën en een taartje bakken is zo gebeurd. Zelfs mijn diepvriespizza's komen nu uit de houtoven.
Maar het blijft gedoe om iedere dag een stuk of tien blokken naar binnen te sjouwen en in een gloeiend heet vakje te stoppen, dat maar net groot genoeg is voor de houtblokken. Tegen licht verbrande vingers helpt het het best om je vingers hard door je haar over je hoofd te wrijven. Mysterieus, maar de pijn verdwijnt heel snel, probeer maar.

Mijn voorraad blijkt zelfs met een koude winter meer dan voldoende. Ik heb nu ongeveer nog de helft over. Hout is wel goedkoper dan gas: voor ongeveer 300 euro kom ik het stookseizoen door. Het blijft wel jammer dat hout stoken voor relatief veel CO2 zorgt. Als ik het goed heb uitgerekend moet ik dit jaar 20 bomen planten om dat te compenseren.


En dan wordt het nu tijd voor de vieze plaatjes! Ik laat hem hier klein zien, uitvergroot (klik) is het echt een monsterlijk ding. Op Facebook had ik gevraagd of iemand wist wat dit was. Hoewel er leuke suggesties binnenkwamen is er geen prijswinnaar geweest.

Dit vreemde organische groeisel is het gevolg van een proces dat op deze manier begon:


Je ziet hier de ambachtelijke bereiding van zuurkool, waar ik ook dapper aan heb meegedaan in oktober. Het gebeurt hier in deze kleine gemeenschap regelmatig dat er een activiteit is waar een groep mensen aan meedoet om elkaar te helpen. Als het werk gedaan is komt er onvermijdelijk een maaltijd met z'n allen. Zo helpen we elkaar met de oogst, om een gebied schoon te maken van onkruid, een oud pad vrij te maken of zuurkool te maken.
Eigenlijk kwam ik hier om een beetje te programmeren en over de wijde vallei uit te kijken in het zonnetje, maar het meehelpen is een leuke manier om kennis te maken met de mensen en het leven hier. En ik heb tot nu toe niets ervaren van onaardigheid tegen buitenlanders of zo. Wat dat betreft is het mij een raadsel waarom zo veel Fransen op Le Pen gaan stemmen, maar dat is een ander verhaal dat ik nog wel eens ga vertellen.

Aan het eind van de dag had ik kool geoogst, geraspt, gezouten en gestampt en ging ik naar huis met mijn emmertje biologische zuurkool. Op een donkere koele plaats weggezet en drie maanden niet meer naar gekeken. Toen ik wel keek had zich bovenop de zuurkool het vreemde groeisel gevormd, dat er uitziet of het ieder moment weg kan gaan glibberen onder het uitstoten van vreemde keelklanken. Ik heb het maar weggehaald. De zuurkool ruikt nog goed en ook de vreemde levensvorm stonk niet, maar ik twijfel of ik nog ga smullen van mijn emmertje. Het beeld van die verwaarloosde SOA, zoals iemand het creatief benoemde, doet de eetlust enigszins afnemen.


Verder ben ik op een prettige manier de de winter doorgekomen. Een beetje programmeren en veel verbeteren aan mijn kleine huis. De zolder is inmiddels geïsoleerd, evenals de buitenmuren van één van de slaapkamers. En ik heb mijn best gedaan het vervuilde mintgroen te vervangen door fris wit.

Dat opknappen zal het voorjaar nog wel doorgaan en dan komt komende zomer het moment dat ik een knoop wil gaan doorhakken: ga ik me hier echt vestigen of zwerf ik weer een stukje verder of misschien wel terug. De tijd zal het leren. Vooralsnog bevalt het me hier prima.

Ik hoop dat het met jullie goed gaat, ik hoor niet zo veel uit Nederland. Ik zal jullie in ieder geval op deze onregelmatige manier op de hoogte blijven houden.

woensdag 9 november 2016

Afgetroefd

In 1981 was ik twintig jaar.

In 1981 werd in de VS een president gekozen. Het was een republikein die uit het niets opkwam, zeer extreme standpunten had en geen respect had voor de gevestigde orde. In de aanloop naar de verkiezingen was het ondenkbaar dat zo'n paljas tot president gekozen zou worden. De wereld stond in 1981 vol met atoombommen .
Deze president ging als een alfa-aap op het oorlogspad. Grote lelijke woorden zei hij tegen zijn tegenstanders. Tegenstanders die de vinger aan de trekker van hun atoomwapens hadden.

Ik kon er niets mee, met die dreiging. Als ik de mogelijkheid had gehad had ik die president willen stoppen, maar die mogelijkheid had ik niet. Dus stopte ik mijn hoofd onder het kussen, hoopte er het beste van en ging stage lopen in Saudi Arabië om te leren landmeten. Daarmee kon ik later in Afrika nuttig werk doen.
Maar het leek er op dat door de verkiezing van Ronald Reagan mensen ook wakker waren geschud. De vredesdemonstraties in Amsterdam en Den Haag waren enorm.

In Saudi Arabie kwam ik in een team terecht van hatende Hollanders. Ruwe blanke mannen die niet hielden van de Arabieren waarvoor ze werkten en niet van de Thaise mannen waarmee ze werkten. Ze hielden ook niet van het land en van het project waarmee ze bezig waren. Ze hielden wel van geld en uit eenzame wanhoop ook een beetje van elkaar, want wat moet je anders als je niks hebt.

Gelukkig zag ik mijn landgenoten alleen buiten het werk, wat eigenlijk raar is voor collega's. We woonden met z'n allen in een dorpje dat gebouwd was uit containers, ergens tussen de stad en de woestijn in. Maar daar woon je in Saudi Arabië al snel, tussen de stad en de woestijn.
Mijn werk bestond uit landmeten. Ik had een waterpasinstrument en een jeep en mocht de route uit gaan zetten waarlangs gegraven moest worden. Ik werd daarbij geholpen door Suthep, een Thai. Hij leek een stuk jonger dan ik en ging lachend en onbezorgd door het leven.
Mijn Thais was in die dagen niet zo best. Mijn Arabisch bestond uit dertien woorden. Suthep kende ook ongeveer dertien Arabische woorden, maar dan andere. En zijn Nederlands was ongeveer net zo goed als mijn Thais. Engelse woorden had hij iets meer, een stuk of vijftig. En die kende ik ook, dus het begin was er.
Landmeten is niet zo ingewikkeld en voor Suthep was het vooral een kwestie van op de juiste plaats staan en de maatlat verticaal houden. En de route uitstippelen met een verfspuitbus. Dat hij ook grote woestijnkevers meeverfde maakte het eentonige woestijnlandschap wat vrolijker. De kevers leken het prima te vinden.
Veel taal hadden we dus niet nodig voor het werk. Wel tijdens het lange autorijden naar en van de werkplekken. En zo maakten we geleidelijk aan onze eigen taal. Met gebaren en woorden in het Thais, Nederlands, Arabisch en Engels.
Aan het eind van een werkdag reden we terug naar huis, als je de containers zo mocht noemen. Suthep was stil en leek 'not happy'. Ik probeerde er achter te komen wat hem dwars zat, maar met zo weinig gereedschap praten over abstracte dingen als gevoelens valt niet mee. Er was iets met de "poejing" van Suthep, dat begreep ik wel. Maar wat dat was...
Gebarentaal bracht uitkomst. Het universele gebaar met twee handen voor een welgevormd lichaam. Een poejing was blijkbaar een vrouw. Tja, vrouwen waren schaars in Saudi, maar om daar nu de hele dag stil over te zijn. We hadden ook een uitdrukking voor "ikke nie begraip" gelukkig.
Toen ik Suthep afzette bij het Thaise slaapkamp moest ik wachten. Hij kwam even later terug met een boekje met foto's. Een jonge vrouw en twee kinderen. Zíjn vrouw en zíjn kinderen. Zijn poejing, die hij miste.

Terwijl Ronald Reagan lelijke dingen riep over de Sovjets, zag ik hoe mooi het is om elkaar te proberen te begrijpen, ook al kom je vanuit totaal andere hoeken in de wereld.

Ik heb mijn stage afgerond en ben waterputten gaan graven in Zambia. Als ik nu terugkijk zie ik dat de waterputten die ik heb helpen graven niet meer in gebruik zijn. Gebrek aan onderhoud.
Als ik opzoek hoe er nu wordt teruggekeken op Ronald Reagan, dan lees ik dat hij een eind heeft gemaakt aan de Koude Oorlog. En hij heeft nog gewonnen ook, waarmee hij de geschiedenisboeken in gaat als een goede president.
De dingen lopen vaak zo anders dan ik me vooraf kan voorstellen, hoe goed ik als mens ook ben in rekening houden met de toekomst. Wat was nu goed of slecht? Reagan als president? Ben als waterputtenbouwer? Was het Reagan die de koude oorlog had beëindigd? Of was het er de tijd voor en was hij toevallig president, in die tijd?

Er is nu weer een rare kwibus gekozen als president van de Verenigde Staten. De doemscenario's zijn niet van de lucht. Ik ben vooral bedroefd en teleurgesteld dat iemand met een boodschap van haat en intolerantie zoveel aanhangers heeft. Hier in Frankrijk is het al niet anders, met een zeer populaire extreem rechtse partij. En in Nederland hebben we onze Geert, die ook niet overloopt van vriendelijkheid voor andersdenkende mensen.

Ze zeggen dat de geschiedenis zich herhaalt. De dreiging komt volgens de nieuw gekozen president ook nu weer uit het oosten, maar nu uit het Midden-Oosten. En het klopt zeker dat ik me net zo onmachtig voel als toen, 35 jaar geleden. Ik voer de schapen, wandel met de hond en probeer aan de bomen te zien dat er vannacht iets veranderd is in de wereld, maar het lukt niet. Het leven is nog steeds goed; voor mij althans en voor de mensen waar ik van hou.
Eigenlijk wil ik het niet weten, dat nieuws, wil ik het negeren. Amerika is ver van mijn bed en ik ben sowieso ver van de bewoonde wereld, met al zijn presidenten en macht en economische belangen. Ik heb er geen behoefte aan, ik wil gewoon met de hond lopen en een warm huis.

Diep in mij zegt een stemmetje dat dat niet voldoende is. Dat door met de hond te wandelen en te doen of er niets aan de hand is, er alle ruimte is voor haatzaaiende, fanatieke, egocentrische mannen die de wereld naar hun hand willen zetten. En wanneer er voldoende haatzaaiers zijn volgt oorlog vanzelf. Een oorlog die niet meteen te merken zal zijn op mijn heuvel in Frankrijk, maar wel voor de Sutheps van deze wereld met hun poejings.

Ik begin wakker te worden, maar hoop nog dat het allemaal een boze droom is. Dat het allemaal wel mee blijkt te vallen, als we over twintig of vijfendertig jaar terugkijken. Ik draai me nog even om, op mijn heuvel ver van de bewoonde wereld. Maar mijn slaap is onrustig.

Het is 9-11-2016.

donderdag 3 november 2016

Rondleiding

Het is een beetje hollen na zes maanden stil staan, nu alweer een stukje. Maar ik heb veel te vertellen en ik ga weer drie weken op reis, weer op de schaapjes passen van een aantal afleveringen geleden.

Niet veel van jullie zullen twee keer 900 km gaan rijden als ik een huisopwarmfeestje geef, ben ik bang. Daarom maar een virtuele rondleiding in mijn zelf gehuurde Franse plattelandsheuvelhuisje.

Het huis staat hier al eeuwen, maar alleen de recente geschiedenis is bekend. In 1938 werd het gekocht door Marthe en Léon Gay, toen waarschijnlijk pas getrouwd. Ze hebben het grondig gerenoveerd: er kwam een WC binnenshuis en er werd zelfs elektriciteit aangelegd. Dat bleef nog beperkt tot één lamp per kamer en geen enkel stopcontact.
Het duurde nog tot de jaren zestig tot er stromend water naar Aurouer kwam, maar daarna ging het ook snel: in de jaren zeventig een boiler, zodat er warm stromend water was. Er werden in de keuken en twee van de drie slaapkamers stopcontacten aangelegd en er kwam een nieuw houtgestookt fornuis. Er werd ook een knap behangetje uitgekozen voor de slaapkamers en een mooi wandmeubel in de keuken gebouwd.
Daarna stopte de ontwikkeling tot ik er een paar weken geleden binnenstapte. En hoewel ik mijn best aan het doen ben om het wooncomfort een beetje op het niveau van 2016 te brengen, zijn de resten van 1970 nog goed zichtbaar. En eigenlijk vind ik dat hartstikke leuk.

In Franse boerenhuizen, zoals dit, is er een enorm verschil tussen binnen- en buitenmuren. De buitenmuren zijn meestal 40 cm dik. Dat isoleert lekker. De binnenmuren zijn als in Japanse huizen: je kunt er bijna doorheen kijken en geluid en warmte wordt al helemaal niet tegengehouden. Ook de vloeren zijn erg magertjes uitgevoerd; meestal een planken vloertje. Wel erg gezellig om met een flink gezin in zo'n huis te wonen. Privacy was toen nog niet zo'n onderwerp. En nu lekker makkelijk met de wifi: alle kamers prima ontvangst.

Verder zal ik de plaatjes het verhaal maar laten vertellen. Met hier en daar een toelichting.


Dit hele gebouw mag ik gebruiken. De deur links leidt naar een schuur, waar nu vooral veel hout in ligt voor de aankomende barre winter. Het woonhuis ligt dus achter de ramen.



Een paar dingen zijn heel fijn aan dit huis. Deze serre is er één van. Als de zon schijnt is het er al snel heerlijk.


Komt u vooral verder...


Als je de deur door bent sta je meteen in de belangrijkste ruimte van het huis. Mijn woonkeuken. Rechts keuken, links werkplek. Het is een beetje ingegeven door de verwarming: het houtfornuis is de enige stookmogelijkheid in huis. Dus in de keuken is het warm en in de rest van het huis is het aanklooien met elektrische kacheltjes.


Dit is het fornuis. Er kan één stuk hout van 50 cm lang tegelijk in. De bovenkant én de oven worden na verloop van tijd hartstikke heet. Maar koken is toch makkelijker op het gasfornuis dat er naast staat.


Het dressoir in de hoek van de keuken, dat zo terug kan naar de jaren 70. Met echt fineer van echt hout.


Als je de deur rechts door gaat kom je in de werkplaats. Ideaal, een werkplaats in huis. Ze noemen een werkplaats hier een atelier, dat klinkt toch net even beter. Alsof ik echt mooie dingen maak.


Doorkijkje naar het "atelier".


Achterin de keuken is de deur naar de trap. Het trapportaal en de bovenverdieping zijn in dezelfde kleur geschilderd als pistache ijs. Hartstikke lekker, maar je moet er niet naar kijken. Let ook op de (werkende) stofzuiger uit de middeleeuwen.


Bovenaan de trap. Links de badkamer, speciaal voor mij fel oranje geverfd. Dat wordt zo lekker wakker. Rechtdoor de TV / game / logeerkamer. Rechts de toegang tot de slaapkamer en de werkkamer.


De architect kwam er niet helemaal uit bij het plannen van de trap en de badkamer. Ik ben nog niet naar beneden gestort, ook 's nachts niet.


De werkkamer, waarin bar weinig gewerkt wordt. Te frisse werkomstandigheden. In de zomer wordt dat vast beter, hoewel ik dan waarschijnlijk meer buiten zal zijn. Beetje nutteloze kamer dus eigenlijk, maar er staat wel een hele mooie kast. En interessant behang dat waarschijnlijk gaat verdwijnen.


Dit is een oude kast met een spiegel van bibberglas. Klik maar op de foto, dan zie je het.


Gelukkig heb ik 's nachts mijn ogen dicht, anders zou ik té blij worden van die vrolijke bloemen. Ook hier gaat geverfd worden, denk ik. Het plafond is overigens niet behangen, dat scheelt dan weer.


In de logeer / game/ TV kamer ben ik al begonnen met het verstoppen van de bloemmotieven achter een strakke laag wit.

Al met al veel kamers voor een man alleen in de kracht van zijn leven, maar het is een fijn overzichtelijk huisje. Als je opknapsuggesties hebt hoor ik het graag. Ik vind het wandmeubel in de keuken eigenlijk een beetje te donkerbruin, maar om het nu zomaar over te gaan verven...

Nou, dat was het, bedankt voor de aandacht. U vindt zelf de uitgang wel weer en vergeet uw gids niet. Volgende keer in dit theater gaan we buitenshuis kijken. Wie doet wat in Aurouer en worden ze daar blij van.

dinsdag 25 oktober 2016

Adreswijziging

Het valt niet altijd mee om je te handhaven tussen de bureaucratische structuren van een nieuw land. Ik hou niet van bureaucratie en wil daarom ook liefst zo min mogelijk weten over regels. Dan kan ik overtuigend doen alsof mijn neus bloedt, als ik aangesproken wordt op een bureaucratische misser.
Liesbeth heeft een tijdje gewerkt als coach voor naar Frankrijk immigrerende Nederlanders. Zij weet daardoor helaas alle regels. Toegegeven, soms is dat ook erg handig.

De tijd die ik op Sablou doorbracht ben ik vooral een toerist met een bloedende neus geweest. Maar toen ik met Ton in een eigen huurhuis ging wonen, moesten we er aan geloven. Er moesten contracten gesloten worden met elektra-, water- en internetbedrijven en dus formulieren worden ingevuld en ondertekend.

Bij het bewijzen van je goeder trouw spelen in Frankrijk twee zaken een belangrijke rol.
Het ene is het bewijs van bewoning. Frankrijk heeft gek genoeg geen burgerlijke stand. Dat je ergens woont is pas afdoende bewezen als je een afschrift kunt laten zien van een rekening van een elektriciteitsmaatschappij of van een vaste telefoonverbinding. Zo lang je dus nog geen factuur van je elektriciteit hebt, kun je bijna nergens terecht.

Het andere bewijs is de zogenaamde RIB, het bewijs van je bankrekeningnummer. Die rib moet je laten zien als je bijvoorbeeld elektriciteit aan wilt vragen. Dus moet je eerst een bankrekening openen. En bij de bank willen ze graag een bewijs van bewoning, voor ze een rekening voor je openen, ofwel een elektriciteitsrekening die je nog niet hebt, omdat je geen bankrekening hebt. Een typisch geval van kip en ei of kastje en muur.

In Beaulieu konden Ton en ik deze patstelling doorbreken doordat de vrouw van onze huisbaas bij de bank werkte. Zij kon verklaren dat het wel goed zat met ons en onze bewoning, waarop de bankrekening werd geopend. Daarvoor moesten we wel op spreekuur komen bij een meneer die ons fors ondervroeg over of we getrouwd waren, al dan niet met elkaar, hoeveel kinderen en van welke leeftijd, wat voor inkomen we dit jaar dachten te verwerven en hoeveel we -ongeveer- uit gingen geven.
In ruil daarvoor kregen we een rekening waarop we geld konden storten en via internet kijken hoe dat op de rekening stond te staan. Verder kregen we het in Frankrijk heilige chequeboek en konden we via automatische overschrijving geld van onze rekening af laten halen, door bijvoorbeeld de elektriciteitsmaatschappij. Rood staan was onmogelijk, geld overboeken op een andere rekening kon ook niet en pinnen werd ook moeilijk, want we hadden geen pas. Tot zo ver de gratis dienstverlening van de Franse banken
Alles verliep goed. Van mijn rekening werd ons water betaald en dat ging keurig automatisch iedere maand. Ik keek via internet zo nu en dan mee en zag dat het goed was.

Na mijn verhuizing vond ik echter dat mijn adres niet meer klopte. Ik logde vol goede moed in om dat eens te gaan aanpassen, maar helaas. Zo maar je adres aanpassen, dat kon niet. Ik moest bellen met een vriendelijk dame, maar ook zij kon mijn adres niet aanpassen. Ze kon wel een afspraak maken met iemand op een kantoor, die mij verder kon helpen. De afspraak was over twee weken.

Het is twee weken later. In vrolijke stemming omdat ik niet ben verdwaald loop ik het bankkantoor binnen in een klein plaatsje dat als regionaal hoofdkwartier fungeert. De dichtstbijzijnde plaats voor tanken, de supermarkt, de doe-het-zelf winkel, de snackbar en blijkbaar ook de bank.
Achter de verlaten balie zit een dame, in overleg met een man in een pak naast haar. Ik ben na ruim twee jaar inmiddels zo ingeburgerd dat ik beleefd wacht tot men zich tot mij richt. Men is in dit geval de zittende vrouw, want de pakman loopt naar een kantoortje achterin het pand.
Ik vertel de mevrouw dat ik om tien uur een afspraak heb om mijn adres te wijzigen en kijk daarbij zoekend om me heen. Ah, daar hangt een klok en hij geeft precies tien uur aan. "O, dat is een afspraak met mij", roept meneer Pakman, die blijkbaar mee heeft geluisterd. Ik maak al aanstalten om door te lopen naar het kantoortje. De tijd en de personen voor de bijeenkomst kloppen, dus waar wachten we nog op!
Waar we precies op wachten is me niet duidelijk, maar ik moet nog maar even op de wachtstoel gaan zitten zegt de dame. Dankzij de klok zie ik dat ik tien minuten moet wachten. In de tussentijd is meneer Pakman verdwenen door een deur naast zijn bureau, waaruit hij gelukkig ook weer tevoorschijn komt. Ik mag aantreden, geeft hij me te kennen. Wanneer ik langs de deur kom waarachter hij tien minuten heeft verpoosd geeft de kwaliteit van de lucht overduidelijk aan waarom hij nog tien minuten nodig had. Als ik zijn hand schud, voelt deze niet fris en zepig aan, wat dan weer jammer is.

Het veranderen van je adres is geen zaak die je licht moet opvatten, blijkt al snel. Meneer Pakman vraagt of ik mij kan legitimeren, wat ik gelukkig kan. Mijn paspoort wordt uitgebreid gefotokopieerd. Niet alleen de pagina waarop ik uitdrukkelijk niet mijn tanden laat zien, maar ook de voorkant van het paspoort en de pagina met vage standaardinformatie daarna. Wanneer hij aanstalten maakt om de volledig lege pagina's met visa-mogelijkheid te gaan kopiëren, stel ik hem gerust dat die allemaal leeg zijn. Dat stuit gelukkig zijn kopieerdrift. Er gaat een nietje door mijn tandeloze glimlach en de kopietjes verdwijnen in een dossiermap. Zo'n echte van een soort geel-beige.


Of ik vervolgens mijn bewijs van bewoning wil produceren. Oeps! Toch niet zo goed ingeburgerd, ik heb geen bewoonbewijs meegenomen! Vooral omdat ik geen elektriciteitsrekening heb, want mijn huisbaas betaalt de elektra. En een vaste telefoon heb ik ook al niet. Ik bied aan binnen afzienbare tijd mijn huurcontract en de factuur van mijn internetaansluiting te komen brengen. Meneer Pakman vind dat een creatieve geste, al twijfelt hij of het voldoende zal zijn. Blijkbaar is er nog een baas van meneer Pakman die beoordeelt of het bewijs van verhuizing wel overtuigend is. Ach, in het ergste geval wijzigen ze mijn adres niet. Ik heb toch geen recht op papieren afschriften met die gratis rekening.
Na het invullen, dubbel stempelen en ondertekenen van een formulier in tweevoud was de transactie beslecht. Ik was verhuisd, als ik tenminste de bewijsstukken na zou zenden.

Meneer Pakman was nog niet met mij klaar. Net als bij het afsluiten van de rekening werd ik ondervraagd op seksuele voorkeur, allergieën en politiek stemgedrag en of mijn kinderen zich een beetje fatsoenlijk ontwikkelden. Bovendien merkte meneer Pakman minzaam op dat ik niet zo veel deed met mijn bankrekening en of dat zo zou blijven.
Ik heb hem verzekerd dat ik grote plannen had voor het nieuwe jaar, als mijn nieuwe huis was ingericht en mijn adreswijziging rond was. Daarna ging hij een envelop voor me zoeken om de bewijsdocumenten te kunnen posten, wat dan wel weer lief was. Daar was hij weer 10 minuten voor aan het rommelen, in het vertrek tegenover het kleine kamertje waar hij eerder was. Daarna moest ook de dame van de balie er nog aan te pas komen en bleek het voorgedrukte adres niet te kloppen, zodat er gestempeld en doorgestreept en verbeterd moest worden.

Trots als een pauw liep ik het kantoor uit. Weer een overwinning van de burger op de bureaucratie. Het kost twee uur en een paar liter benzine, maar nu was mijn adres toch echt gewijzigd. Bij de bank, tenminste. Nu nog die zeven andere instanties...

P.S. Toen ik zojuist -drie dagen later- inlogde op mijn bankrekening, zag ik dat mijn adres nog niet gewijzigd was. Het gaat vast in orde komen. Toch?

dinsdag 18 oktober 2016

Het bakje van Annie in de kast van Marthe

In de Franse Auvergne ligt het gehucht Aurouer. Het dorpje heeft nu nog maar een stuk of tien permanente bewoners. Het valt onder de gemeente La Chabanne, waar de kerk staat en wel tweehonderd mensen wonen.
Zeventig jaar geleden was Aurouer een dicht bevolkt dorp, met veel meer huizen dan er nu staan. Er woonden boeren, van het keutertype, die in de winter klompen maakten zoals alle boeren uit de streek. Voor die klompen kwamen ze zelfs uit Bretagne, zo goed waren ze.

Aurouer, daar tussen de bomen
In die tijd woonde Marthe in Aurouer. Ze was met een Gay getrouwd, een bekende familie uit de streek. In die tijd kon je nog gewoon Gay heten, zonder dat iedereen ging gniffelen. Naast de Gays had je nog een handjevol families. Heel veel verschillende achternamen vond je niet terug op het kerkhof van La Chabanne. Naast het huis van Marthe stond het boerderijtje van de Chambonnieres. En de Chambonnieres hadden een dochter, Annie. Annie was van dezelfde leeftijd als de zoons van Marthe.

Zowel die zoons als Annie trokken weg uit Aurouer, naar de grote steden: Vichy, Roanne of zelfs Clermont-Ferrand. Daar bruiste het leven meer dan in de landelijke omgeving van Aurouer. Marthe bleef. Ze kende niet anders dan Aurouer en La Chabanne en je had er alles wat een mens nodig had.
Marthe bleef zó lang dat ze de jongelui weer terug zag komen. Niet meer zo jong en een beetje moe van de drukte van de grote stad, kwamen ze terug naar Aurouer om de vakanties door te brengen. De huisjes in Aurouer werden geërfd door de jongere generatie, die er vakantiehuisjes van maakten.

Het bracht weer wat leven in het dorp, maar ook stadse invloeden waar Marthe het niet zo op had. Neem nu Annie. Bij het inrichten van haar ouderlijk huis als vakantiehuisje had ze het goede aardewerk zo maar weg gedaan en vervangen door nieuw. Terwijl het oude nog prima was.
Het nieuwe servies had streepjes in felle kleuren. Aanstellerij waar je snel weer op uitgekeken was, vond Marthe. In haar keukenkast geen polonaise.

Toch is het zo dat nu een deel van dat servies met die streepjes in de fraaie jaren zeventig kast van Marthe staat.



Hoe dat bakje daar terecht is gekomen, dat heeft te maken met mijn avonturen van het afgelopen halfjaar.

In april was ik nog op de schapen van Daniëlle aan het passen en schreef ik jullie over Kareltje. Er was toen al een bezoek aan de Auvergne gepland, omdat ik een Nederlandse dame had ontmoet, Liesbeth, die hulp nodig had bij de verbouwing van haar nieuwe huis in de Auvergne.
Ik was geïnteresseerd in de Auvergne omdat ik het een mooie streek vind en de huizenprijzen er zodanig laag zijn, dat ik er met de schamele inhoud van mijn spaarpot nog wel iets kon kopen.
De plannen die ik had om samen met Ton een boerenerf te gaan bevolken kwamen niet echt van de grond, dus ik wilde me wel oriënteren op iets anders.


Ik ben in mei met camper en al naar de Auvergne getogen, heb kunnen zien hoe Liesbeth de koopakte  van haar huis ondertekende bij de Franse notaris en ben daarna mee gegaan naar het huis van de verkopende dame, die Annie heette. Annie was op leeftijd en deed haar "maison secondaire" van de hand. Sinds ze weduwe was, was de lol er een beetje af en de kinderen waren ook niet geïnteresseerd. Maar het was wel haar ouderlijk huis geweest, dus het deed haar wel iets.
Annie had het huis niet volledig ontruimd, bleek toen we aankwamen bij Liesbeths nieuwe eigendom. Er stonden nog monumentale kasten en bedden van 1,15 m breed en 1,80 m lang. Ooit was dat voldoende voor twee volwassenen, nu kon ik er net diagonaal in mijn eentje in. En een boel servies, waaronder vrolijke bakjes en bekers met streepjes. Liesbeth wilde schoon schip, dus ik kreeg die bakjes en bekers.

Het huis van Liesbeth
In mei ben ik hard aan het werk gegaan in het huis van Liesbeth. Er was veel te klussen en tussendoor hadden we het gezellig. Maar uiteindelijk ben ik in juni toch weer in de auto gestapt om terug te gaan naar Ton en Suus. Het gestreepte servies ging uiteraard mee.

De badkamer die ik had gebouwd was nog niet helemaal af, dus een paar weken later ging ik terug om hem te vervolmaken. 
Ik ontmoette toen Bernard (spreek uit als "Bernaar"), die de eigenaar was van ook zo'n leuk huisje, vijftig meter rechts van het huis van Liesbeth. Dat huisje was van zijn ouders geweest en stond nu leeg omdat zijn moeder Marthe niet zo lang geleden overleden was. Bernard wilde het gaan opknappen, maar had een slechte knie waardoor het er niet van kwam.
Het leek me wel een leuk idee om in het huisje te gaan wonen. Dat het nog helemaal in de stijl van de jaren zeventig was, vond ik niet zo'n probleem. Er was elektriciteit, water en verwarming en ik kon tijdens het wonen wel een beetje op gaan knappen, dacht ik.

Na een maandje nadenken vond Bernard het wel een goed idee. We spraken af dat ik per 1 september het huisje zou gaan huren, tegen een prijs waar je in Utrecht nog geen garage voor huurt.
En zo gebeurde het. Eind augustus ben ik met mijn verhuiswagenpark (een Suzuki Alto en een camper van 36 jaar oud) heen en weer gaan rijden tussen de Correze en de Auvergne. Het waren veel kilometers en barre tochten, met banden die op knappen stonden en koelsystemen die het opgaven. Maar half september was alles over, inclusief het vrolijk gekleurde servies van Annie, dat uiteraard een plekje kreeg in de mooie jaren zeventig kast van Marthe.

Het huis van Bernard, waar ik nu woon.
Dus woon ik hier nu al anderhalve maand, op kruipafstand van een hele leuke buurvrouw waar ik regelmatig samen mee eet, praat, film kijk en allerlei andere dingen doe die mensen doen als ze elkaar aardig vinden. Het leven hier bevalt me prima, mede omdat ik sinds een week zelf een internetaansluiting heb. De draad hing er al, zoals je op de foto kunt zien, maar er kwam anderhalve maand lang niets doorheen.

De komende weken zal ik wat meer vertellen over het huis en het dorp en de mensen die er wonen enzo. Het heet Aurouer, maar dat had je vast al begrepen.

Er komen ongetwijfeld ook bespiegelingen over het leven tussendoor, dat kan ik ook niet helpen. Ik vind het fijn om weer te schrijven en ik ben blij dat je naar me hebt geluisterd. Tot snel!

Trouwens, Annie en Marthe zijn echt buren geweest in Aurouer, maar wat Marthe vond van het gestreepte servies van Annie heb ik helemaal zelf verzonnen. Marthe was een lieve zachtaardige vrouw, heb ik uit de verhalen begrepen, dus misschien heb ik haar iets te streng gemaakt.