zondag 14 december 2014

Handen en hoofd vol

Het is winter en de het einde van het jaar nadert. Als altijd wil iedereen nog even snel iets, voor men zich in het kerstreces stort. Of, zoals het hotel waar ik vorig jaar was, in de kerstdrukte.

Dat is voor een Binc stevig aanpoten. Een stuk of zes projecten die een eindje verderop geholpen moeten worden. Gelukkig is het buiten grijs en relatief koud. En het is stil op Sablou. Geen zomergasten, geen buitenspelende prinsesjes, zelfs de vogels houden hun mond. In de supermarkten die berekend zijn op het toeristenseizoen kun je een winkelwagentjesrace houden zonder iemand te raken.

Het gaat goed met me, maar mijn hoofd zit vol met programmeercode en databases. Net als vorige week gun ik mezelf niet de rust om mijn gedachten met jullie te delen. Maar gelukkig heb ik een mooi alternatief. Ik mag van An Burvenich dit ontroerend mooie stukje tekst publiceren. An heeft de durf en het talent om prachtige dingen te schrijven en ik hoop dat jullie er net zo van genieten als ik. An schrijft in het Vlaams.

Volgende week hoop ik er weer te zijn. Met een kerstspecial, uiteraard.



Handen
Het is lente buiten. Alleen de bladeren kleuren herfst. Vreemde combinatie. Geen handgekleum, geen vingers die van wit naar paars trekken. Daar word ik vrolijk van, vooral op deze dag, … . Ik denk aan de handen van mijn overgrootmoeder, de handen van mijn opa, de handen van mijn oma,… al die handen die ik niet meer vast kan houden.

In detail weet ik sommige bewegingen nog: hoe ze aardappelen schilden in een gekleurd bassintje, met een door de jaren krom geslepen Molenaarsmes. Hoe ze in de namiddag van 13u - 14u, rustten in overgrootmoeders schoot; hoe de ene duimnagel, in het vel van de andere duim duwde, terwijl de ogen zich even van de wereld afsloten, … hoe iedereen er op stond, op dat uurtje rust in een stilte die van een andere soort was: er waren nog tikgeluiden van wekkers en vroeger ging er ook nog een slingerklok af : BIM BAM… gedaan met de rust!

De handen van mijn opa: grote knokkels, dikke aders, afgeplatte duimnagel,… graaien in de koekjestrommel, DE KOEKJEStrommel!

In een welke- koekjes- zouden- er- dit- keer- in -zitten- raadselachtige -sfeer - gingen ze altijd eerst even over het deksel heen… gevolgd door zijn vinger die snel ergens naartoe wijst, eigenlijk nergens naartoe wijst, …en een opletten voor die andere hand die snel je koekje mee gritst…! Zijn handen die papier verfrommelden om het hout in het haardvuur aan te steken, de blaasbalg op en neer drukten,… stevige handen, rond die specifieke koffietas, rond dat ene broodmes, op dat ene broodplankje…rond zijn Ladastuur, rond zijn mond toeterend, een nepscheet producerend, rond een encyclopedie, rond de dagkalender van "London" die hij elke dag een dagje doordraaide.

De ene kant is nu meer afgebleekt, dan de andere kant. Mijn oma's handen draaiden de dagen niet meer verder door, sinds mijn opa 's handen de dagkalender niet meer konden verzetten.

Er hing een soort van fierheid om de zachte handen van mijn oma, om haar bleke frĂȘle huid, om haar afgeronde nageltjes met een nagellakje assortie met elke bolletjeshalsketting die ze droeg, … ook op die wijze bewogen haar handen een kleine houten spatel, aan het elektrisch fornuis; knoopjes van een nieuwe Damart bloesverpakking en de daarbijbehorende verrassing; het zondagsblad en haar brilmontuur, waarachter angstige ogen een nieuwtje moesten delen om ons te waarschuwen voor de wereld buiten. Diezelfde handen vormden zich rond pastelkrijtjes, verfkwasten, kaartjes, kaders,… rond het emballeren van spullen en het uitpakken van spullen… rond haar specifieke broodmes, haar persoonlijke koffietas, haar broodplankje… ze ademden zin in smaak uit en proefden altijd naar meer.

Het is lente buiten. Ik ga niet naar het kerkhof. Ik hou daar niet van. Op het kerkhof zijn mensen dood. Ik ga naar buiten. Ik denk aan handen en hou ze zolang ik kan, levend.