Mijn laatste weekend hier op het landgoed. Aanstaande maandag stap ik in het oude bakbeest met wat spullen voor onderweg en ga ik via een hele grote omweg naar Nederland. Onderweg mooie nieuwe en oude vrienden zien en spreken, daar verheug ik me enorm op.
Tussendoor wordt ik ook weer even gewoon Zwitserse kaaskop, maar of het lukt om daar vandaan te schrijven weet ik niet. Dan naar Utrecht, waar ik ook zo veel mogelijk lieve vrienden wil zien. En dan komt het begin van het einde van heel lang in Utrecht wonen. Mijn knusse hokje aan het kanaal ga ik leeghalen en geschikt maken voor bewoning door een jonge vrouw, die ik leerde kennen toen ze een beginnend pubertje was. Het stokje wordt weer doorgegeven.
Het zal raar zijn om bijna helemaal definitief weg te gaan van de Johan Wagenaarkade. Toen ik er kwam wonen 18 jaar geleden leek het een tijdelijk onderkomen voor een jaar of twee. Zo'n typisch scheidingsappartement. Maar ik ging nooit weg, niet na 2 jaar, niet toen de kids naar de middelbare school gingen en ook niet toen ze het huis uit gingen. Het is gewoon een veel te knus hokje, met veel te weinig ruimte voor ons drieën, maar het beste uitzicht van Utrecht en in een fijne wijk. En die ruimte, ach daar vonden we wel weer een oplossing voor met hoogslapers, bankslapers en zelfs een deeltijdbed: voor Jop als hij er was, voor mij als Jop er niet was. Er is zelfs een periode geweest dat er ruimte over was voor een caviaparadijs. En de laatste 15 jaar was er ook nog een bedrijf in gevestigd. Het zal fijn zijn om er weer even te zijn. Dus geen foto's van Sablou dit keer, maar van 'thuis', waar de mooie herinneringen wonen.
Half oktober gaat het bakbeest dan weer richting Sablou, waar ik in ieder geval tot mei volgend jaar zal blijven. Hoe de toekomst precies gaat verlopen weet niemand, maar de kans is wel groot dat ik niet meer heel lang in Nederland kom wonen. Het klimaat hier is zo fijn en het gebied zo mooi, dat ik mijn best ga doen om een mooie plek te vinden, hier in de buurt. In eerste instantie wordt dat een zoektocht samen met de kok en de kamerdame en de twee prinsesjes, maar wellicht wordt het gezelschap wel groter.
Hoewel ik toch het sterke voornemen had om kluizenaar te worden is dat door mijn verblijf in Val Sinestra en nu hier wel op de tocht gezet. Het is nog steeds heerlijk om alleen te zijn met m'n gedachten, maar ik merk dat mensen om me heen hebben ook belangrijk is. Ik mik dus op de status 'kluizenaar met gezelschap'. En ik hoop dat veel van jullie me op komen zoeken als ik m'n hutje op de heuvel heb gevonden.
De zomer is hier ook naar z'n einde aan het gaan. Het is nog iedere dag zwembadweer, maar 's ochtends wordt het steeds later licht en 's avonds steeds kouder. Ik kom het leven nog steeds wel door op teenslippers. De afgelopen week was bijzonder boeiend door de aanwezigheid van twee vrouwen in de huwbare leeftijd, waarvan ik hoop dat het nog heel lang vriendinnen zullen zijn.
De laatste groep gasten is nu vertrokken en dus breekt er een periode aan waarin ik het landgoed op een heel andere manier ga leren kennen. Een handjevol mensen, maar waarschijnlijk wel veel vrienden en familie op bezoek. Minder uren voor Sablou werken en meer voor Binc. En met kerst picknicken, schijnt.
Sablou wordt dus mijn volgende thuis. Ik ben hier nu bijna 3 maanden geweest en het was een prachtige en intensieve ervaring. Ik voel me hier in het paradijs, maar ben ook van alles tegen gekomen waar ik me de afgelopen jaren tegen probeerde te beschermen. Dominante mannen, lieve vrouwen, lieve mannen en dominante vrouwen. Vijanden, vrienden, melancholie, liefde, verdriet, blijdschap, tevredenheid en een groeiend gevoel dat er een richting is die ik nog moet gaan ontdekken. De mensen hier zijn net mensen uit de echte wereld, met mooie en kwalijke kanten, zoals ik die zelf ook heb. Het lukt steeds beter om toch van allemaal te houden, ook al zijn ze soms irritant, onredelijk of onvoorspelbaar.
Ik ga mijn best doen om iedere week te blijven bloggen. We zien wel. Ik hoop dat ik veel van jullie in Nederland kan knuffelen en degenen die ik daarbij mis moeten maar denken dat ik iedereen zo nu en dan mis.
Leef fijn.
zaterdag 13 september 2014
zaterdag 6 september 2014
Kabouterzoekers
We wonen hier midden in het bos op een heel oud landgoed. Dat nodigt uit tot romantische bespiegelingen. En tot het zien en horen van dingen die je ook op een andere manier uit kunt leggen. Zo was ik er vanmorgen vroeg van overtuigd dat er booswichten en onverlaten bezig waren onze tractoren te stelen. Ik hoorde steeds metaalachtige geluiden uit de richting van de trekkerloods komen en de natuur maakt geen metaalachtige geluiden, dus moesten het schurken zijn. Het was bovendien mistig.
Gewapend met alleen het zakmes waarmee ik net m'n appeltje had geschild sloop ik het bos door, geen idee wat ik zou doen als ik de schooiers zou betrappen. Iets krachtigs roepen in het Frans, ofzo. Het landgoed was verder nog in diepe rust, want zo vroeg. En ik ging geen medebewoners wakker maken natuurlijk, want stel je voor dat het vals alarm was.
Hoe dichter ik in de buurt van de trekkerloods kwam hoe duidelijker het werd dat er met zekere regelmaat ergens op geslagen werd. Ik klapte ook het kleine nagelschoonmaakmesje uit: mij maakten ze niet bang!
Bij de trekkerloods bleek echter niemand te zien. Ook geen hele kleine mannetjes of half doorzichtige wezentjes met vleugels. En het metaalgeluid bleek veroorzaakt te worden door vallende eikels (die vruchtjes) die om onverklaarbare reden vanochtend opeens massaal het luchtruim kozen. Het zal wel iets met de mist te maken hebben gehad.
Zo makkelijk is het dus om dingen te zien of horen die je ook op een andere manier uit kunt leggen. Het is hier trouwens nog lang niet zo erg als vorig jaar in Val Sinestra. Op één of andere manier voelt het hier vriendelijk aan. Op welk moment van dag of nacht ik hier ook ben, het voelt hier veilig en vreedzaam. Dat geldt zowel voor het donkere bos als de grote zolder.
Dat kan komen omdat we bewaakt worden door onze totem. Hij heet Ullr en staat op een mooie plek tevreden te wezen. Vooral omdat hij door de koning in een weldoordacht nieuw verfjasje is gestoken.
Ullr trekt alle kwade geesten uit het bos aan en bindt ze dan, zodat wij er geen last van hebben. Wat mij betreft prima. Hij wordt er een beetje bij geholpen door Otto, die een laatste rustplaats heeft gevonden in de armen van Ullr. Otto is de Surinaamse kok die hier jarenlang de scepter over de keuken heeft gezwaaid. De kwaliteit van zijn maaltijden werd ruimschoots goedgemaakt door zijn onstuimig karakter, begrijp ik uit de verhalen. Otto is gecremeerd en zijn as hangt in een mooie zak aan de hand van Ullr. En omdat Ullr gerestaureerd werd, heeft Otto een nieuwe zak gekregen. Helaas kon hij niet terug aan Ullr zolang Ullr nat was, dus zwerft Otto een beetje rond in z'n nieuwe zak. Nu geloof ik dat Otto ook in het leven al een beetje een zwerver was.
Ik kan me voorstellen dat de combinatie Ullr en Otto iedere boosaardige gnoom te veel is. Otto kon met enkele welgemikte woorden drie meisjes in tranen z'n keuken uit jagen, dus wat is dan nog een gnoom. En Ullr vind ik zelf ook wel een beetje evil. Hij lacht wel, maar z'n ogen kloppen er niet bij.
Genoeg geestelijk leven hier dus. Want we hebben natuurlijk ook nog Maria-met-het-onbevlekte-hoofd, bovenin de kapel. Er zijn dan ook meerdere groepen per jaar die hier de spiritualiteit komen proeven. Het hoogtepunt waren voor mij de kabouterzoekers.
'Kabouterzoeker' is natuurlijk een laag bij de grondse term die ik verzonnen heb voor deze mensen en die de lading in het geheel niet dekt, maar het geeft wel kort en krachtig weer waar ze mee bezig waren. Uiterlijk zag het er een beetje vreemd uit. Stel je een groep mensen voor in een halve cirkel opgesteld, die allemaal gebaren maken of ze het verkeer aan het regelen zijn op een druk kruispunt. En elk op z'n eigen kruispunt. Dan krijg je een enorm gezwaai en gedraai.
Ik heb geprobeerd te begrijpen hoe het precies in elkaar zat, maar het waren allemaal Fransen en mijn Frans is er in deze Nederlandse kolonie nog niet heel erg op vooruit gegaan. Wat ik er van begrepen heb is dat ze communiceren met natuurwezens en -energieën. Maar dat communiceren moet je weer niet uitleggen als een vrolijk gesprek over hoe het nu is om kabouter te zijn en hoe vaak je nu eigenlijk je baard moet knippen. Het is meer "een soort van voelen van energie".
Ik vind het moeilijk om me in deze mensen te verplaatsen. Waarschijnlijk mis ik wat zintuigen en ben ik te rationeel. Daardoor kan ik de natuurgeesten niet voelen en dat vind ik jammer. De kabouterzoekers komen hier al een aantal jaren en de energie hier is een stuk positiever geworden in de loop van de tijd. Ze vinden zelf dat dat door hun inspanning komt. Dat is natuurlijk moeilijk te controleren, maar het landgoed is er in ieder geval niet slechter op geworden. En het zijn aardige mensen.
Iedereen kan het trouwens leren, het communiceren met de natuurenergie, in een vierdaagse workshop. Kost een paar centen, maar dan kun je ook een soort van kabouterenergie voelen, zeg maar. En bovendien een tijd hier op Sablou wonen. En dat is onbetaalbaar.
Gewapend met alleen het zakmes waarmee ik net m'n appeltje had geschild sloop ik het bos door, geen idee wat ik zou doen als ik de schooiers zou betrappen. Iets krachtigs roepen in het Frans, ofzo. Het landgoed was verder nog in diepe rust, want zo vroeg. En ik ging geen medebewoners wakker maken natuurlijk, want stel je voor dat het vals alarm was.
Hoe dichter ik in de buurt van de trekkerloods kwam hoe duidelijker het werd dat er met zekere regelmaat ergens op geslagen werd. Ik klapte ook het kleine nagelschoonmaakmesje uit: mij maakten ze niet bang!
Bij de trekkerloods bleek echter niemand te zien. Ook geen hele kleine mannetjes of half doorzichtige wezentjes met vleugels. En het metaalgeluid bleek veroorzaakt te worden door vallende eikels (die vruchtjes) die om onverklaarbare reden vanochtend opeens massaal het luchtruim kozen. Het zal wel iets met de mist te maken hebben gehad.
Zo makkelijk is het dus om dingen te zien of horen die je ook op een andere manier uit kunt leggen. Het is hier trouwens nog lang niet zo erg als vorig jaar in Val Sinestra. Op één of andere manier voelt het hier vriendelijk aan. Op welk moment van dag of nacht ik hier ook ben, het voelt hier veilig en vreedzaam. Dat geldt zowel voor het donkere bos als de grote zolder.
Dat kan komen omdat we bewaakt worden door onze totem. Hij heet Ullr en staat op een mooie plek tevreden te wezen. Vooral omdat hij door de koning in een weldoordacht nieuw verfjasje is gestoken.
Ullr trekt alle kwade geesten uit het bos aan en bindt ze dan, zodat wij er geen last van hebben. Wat mij betreft prima. Hij wordt er een beetje bij geholpen door Otto, die een laatste rustplaats heeft gevonden in de armen van Ullr. Otto is de Surinaamse kok die hier jarenlang de scepter over de keuken heeft gezwaaid. De kwaliteit van zijn maaltijden werd ruimschoots goedgemaakt door zijn onstuimig karakter, begrijp ik uit de verhalen. Otto is gecremeerd en zijn as hangt in een mooie zak aan de hand van Ullr. En omdat Ullr gerestaureerd werd, heeft Otto een nieuwe zak gekregen. Helaas kon hij niet terug aan Ullr zolang Ullr nat was, dus zwerft Otto een beetje rond in z'n nieuwe zak. Nu geloof ik dat Otto ook in het leven al een beetje een zwerver was.
Ik kan me voorstellen dat de combinatie Ullr en Otto iedere boosaardige gnoom te veel is. Otto kon met enkele welgemikte woorden drie meisjes in tranen z'n keuken uit jagen, dus wat is dan nog een gnoom. En Ullr vind ik zelf ook wel een beetje evil. Hij lacht wel, maar z'n ogen kloppen er niet bij.
Genoeg geestelijk leven hier dus. Want we hebben natuurlijk ook nog Maria-met-het-onbevlekte-hoofd, bovenin de kapel. Er zijn dan ook meerdere groepen per jaar die hier de spiritualiteit komen proeven. Het hoogtepunt waren voor mij de kabouterzoekers.
'Kabouterzoeker' is natuurlijk een laag bij de grondse term die ik verzonnen heb voor deze mensen en die de lading in het geheel niet dekt, maar het geeft wel kort en krachtig weer waar ze mee bezig waren. Uiterlijk zag het er een beetje vreemd uit. Stel je een groep mensen voor in een halve cirkel opgesteld, die allemaal gebaren maken of ze het verkeer aan het regelen zijn op een druk kruispunt. En elk op z'n eigen kruispunt. Dan krijg je een enorm gezwaai en gedraai.
Ik heb geprobeerd te begrijpen hoe het precies in elkaar zat, maar het waren allemaal Fransen en mijn Frans is er in deze Nederlandse kolonie nog niet heel erg op vooruit gegaan. Wat ik er van begrepen heb is dat ze communiceren met natuurwezens en -energieën. Maar dat communiceren moet je weer niet uitleggen als een vrolijk gesprek over hoe het nu is om kabouter te zijn en hoe vaak je nu eigenlijk je baard moet knippen. Het is meer "een soort van voelen van energie".
Ik vind het moeilijk om me in deze mensen te verplaatsen. Waarschijnlijk mis ik wat zintuigen en ben ik te rationeel. Daardoor kan ik de natuurgeesten niet voelen en dat vind ik jammer. De kabouterzoekers komen hier al een aantal jaren en de energie hier is een stuk positiever geworden in de loop van de tijd. Ze vinden zelf dat dat door hun inspanning komt. Dat is natuurlijk moeilijk te controleren, maar het landgoed is er in ieder geval niet slechter op geworden. En het zijn aardige mensen.
Iedereen kan het trouwens leren, het communiceren met de natuurenergie, in een vierdaagse workshop. Kost een paar centen, maar dan kun je ook een soort van kabouterenergie voelen, zeg maar. En bovendien een tijd hier op Sablou wonen. En dat is onbetaalbaar.
Abonneren op:
Posts (Atom)