zondag 24 augustus 2014

Zwembadgasten

In een zwembad op een landgoed kom je van alles tegen. Vrolijk 'zwemmende' peuters, drijvend gehouden door een zwemvest, opblaasvleugeltjes, een zwemband en papa of mama natuurlijk. Zonaanbidders die uren in het zwembad liggen zonder ooit nat te worden.
De plonsers, die binnen 5 minuten gezwommen hebben, alweer afgedroogd zijn en op weg gaan naar elders. En dan natuurlijk de gewone badgasten die een duikje nemen, rustig opdrogen, een tijdschrift lezen, wat babbelen en weer eens een duikje nemen.
We hebben zelfs een semi-professionele Vlaamse zwemster in het bad gehad met een badpak dat er uit zag of het zonder haar ook wel hard kon.
En in het zwembad lijkt het alsof alle energieke plannen en voornemens langzaam wegsmelten. Sommigen nemen zich wel vijf keer voor om nu toch echt dat leuke dorpje te gaan bekijken, zonder van de handdoek af te komen.

's Morgens vroeg, als ik mijn rondje zwembad doe en met chemicaliën goochel kom ik regelmatig ongenode gasten tegen. Er zit namelijk een ingenieus systeem in de zwemmuur met een klepje dat maar naar één kant open kan. Achter het klepje zit een mandje dat drijvende dingen tegen moet houden, opdat het zwembad niet vol raakt met dergelijke dingen.
Als ik 's morgens de mandjes controleer blijken er regelmatig beestjes aan het zwemmen te zijn geweest bij maanlicht. Helaas het klepje door gezwommen en in het mandje gekukeld. En daar door chloordampen en verdrinking terechtgesteld. Meerdere veldmuisjes, padden, hagedisjes, een grote sprinkhaan en zelfs een vleermuis zijn zo op droevige wijze aan hun einde gekomen.



Het meest lastig zijn de dieren die halfdood uit het mandje gevist worden. Zo vond ik pas een pad die behalve met een stevige chloorvergiftiging ook nog met een half achterpootje door het leven moest. Nadat ik hem uit het mandje had gevist bleef hij amechtig hijgend in de zon liggen. Als goed rentmeester moest ik inschatten of het beestje ondraaglijk aan het lijden was en dus euthanasie verdiende of nog een zonnige toekomst voor zich had. Ik vind het moeilijk om voor god te spelen in dergelijke situaties. Zo heb ik ooit een halve dag in gewetensnood rondgelopen omdat de dierenarts me de keuze had geboden onze cavia te laten opereren -met kleine kans op succes- of te vermoorden. 'In laten slapen' zeggen we dan, want dat klinkt minder erg.
De cavia heeft mijn besluit niet overleefd, de pad heb ik zelf laten besluiten over zijn toekomst. Na een uurtje was hij verdwenen, maar helaas lag hij de volgende morgen weer in het chloorputje. Ik herkende hem aan zijn achterstompje. Hij had nu echt het pad naar de eeuwigheid gevonden.


Vanochtend trof ik een nieuwe zwartzwemmer aan: een kever. Hij was van het type dat je niet over het hoofd kon zien en dreef roerloos in het mandje. Toen hij na een voorzichtig porretje nog steeds niet bewoog heb ik hem opgepakt. Hij had de geest gegeven. Trots liet ik mijn vondst aan een paar gasten zien: de kever was helemaal gaaf en hij had zo'n mooi tangetje aan z'n kop. Hij kon zelfs nog op z'n pootjes staan zonder om te vallen. Een paar uur in het chloorwater zou hem ook wel van de ergste bacteriën verlost hebben, dus gaf ik hem een mooi plekje op tafel in mijn kamer. Een mooie gave zwarte kever van een centimeter of acht.

Toen ik na een werkzaam dagje weer terug kwam in mijn kamer, was de kever verdwenen. Het raam stond open, dus ik hoop dat hij nog kon vliegen nadat hij uit zijn chloorroes ontwaakt was. Toch maar even het bed controleren voor ik er straks in stap.

Het verhaal stopt, maar eindigt nooit.