Vrijheid is op dit moment in mijn leven een belangrijk woord. Ik heb daarom ook geen betaalde baan hier, maar werk voor het dak boven mijn hoofd en een ei bij het ontbijt. En als bonus krijg ik deze prachtige omgeving en de mensen waar ik mee samenleef en -werk.
Samen zijn met een grote familie is iets dat ik niet ken uit het verleden en de laatste 10 jaar is ook het aantal collega's steeds beperkter geworden. Toen ik naar Val Sinestra afreisde was dat ook mijn grootste onzekerheid: zou ik me niet vreselijk onvrij gaan voelen tussen al die mensen.
Het is nu wéér een zorg, maar op een manier die ik nooit had verwacht. Ik ben behoorlijk gehecht geraakt aan al die mensen om me heen. Het is zo lekker om 's avonds na het werken achter de computer nog even de Stube in te lopen voor een slaapmutsje en een gesprek met één van de aanwezige collega's of gasten. En er is ook altijd wel iemand te vinden voor een wandeling of een reisje. Straks als ik mijn allenige bestaan in Utrecht weer oppak, zal dat weer wennen zijn en ik vraag me nu zelfs af of ik daar ooit weer aan ga wennen. Gezelschap werkt verslavend.
Mijn plan was om binnen een paar jaar ergens een hutje op de heide te kopen in een warm zuidelijk land, maar eigenlijk wordt dat vooruitzicht steeds minder aantrekkelijk.
Het is het dillema tussen vrijheid en je ergens aan hechten. Ik heb net een boek uit van Charles Bukowski, Factotum. Het beschrijft het leven van een man die zich niet hecht. Niet aan zijn familie, niet aan de baantjes die hij doet, niet aan een woonplaats of aan een vrouw. Hij zwerft, rookt, drinkt, neemt zo nu en dan een vrouw en werkt als zijn geld echt op is. Een leven in optimale vrijheid, zou je zeggen.
Maar tijdens het lezen realiseerde ik me dat vrijheid op die manier te leeg is om prettig te zijn. Totale vrijheid is nogal doelloos. Maar als je je ergens aan bindt, brengt dat weer onvrijheid met zich mee. Een baan houdt in dat je op een bepaalde tijd dingen moet doen, ook als je er geen zin in hebt. Een relatie brengt compromissen met zich mee. Een woonplek moet je stofzuigen en dan heb je ook nog buren waarmee je iets moet, al is het maar gedag zeggen.
Ik hoorde in de afgelopen week een mooi verhaal van twee jonge mensen die hierheen zijn gedwaald. Ze hebben hun bestaan in Nederland vaarwel gezegd. Baan opgezegd, spullen verkocht, afscheidsfeest gegeven en ze waren vrij om de wereld te gaan ontdekken. Al snel kwamen ze in Frankrijk op een landgoed terecht en ze vonden daar een tijdelijk baantje. Dat beviel de eigenaar van het landgoed zo goed, dat hij hun een duivels aanbod deed. Ze zouden de eigendomspapieren van een huis op het landgoed krijgen, zomaar gratis voor niets. De enige tegenprestatie was dat ze het nieuw op te zetten restaurant zouden gaan runnen. Gewoon tegen een salaris, het huis was pure bonus.
En daar zit je dan, als twintigers. Ben je net goed vrij, krijg je het aanbod van je leven, in ruil voor die vrijheid. Ze hebben bedenktijd gekregen tot november en ik ben blij dat ik niet in hun schoenen sta. Ik hoop ook van harte dat ze er samen goed uitkomen, dit soort dillema's kan hard bijten in een relatie.
Wat mij betreft heb ik hier een mooie vorm van vrijheid gevonden. Ik hecht en bind me, zowel aan de plek als aan de mensen en dat levert plezier op, maar ook een vervelend gevoel als die mensen weer verdwijnen. Ik kan me terugtrekken in mijn kamer of de bergen in lopen als ik alleen wil zijn. Ik werk omdat ik daar plezier in heb en doe meestal de dingen die ik prettig vind.
Het is maar goed dat het hier in de winter gaat sneeuwen en veel te koud wordt, dan is er een reden om weer terug naar Nederland te gaan. Want ik mis ook mijn vriendjes en geliefden daar, in alle vrijheid.