dinsdag 15 maart 2016

Limousine

Onze buurvrouw was een Limousine. Dat komt omdat Frankrijk regio's heeft, een soort superprovincies. Wat die regio's precies doen is mij nog niet duidelijk geworden, maar het past wel in de manier waarop Frankrijk wordt geregeerd: heel hiërarchisch met veel niveaus. Ons dorpje valt onder de gemeente Altillac in het department Corrèze, in de regio Limousin, die onlangs is opgegaan in de superregio met de poëtische naam Aquitaine-Limousin-Poitou-Charentes. Mijn buurvrouw is nu dus een Aquitaine-Limousin-Poitou-Charentesse.
Grote auto's heten ook limousines, wat volgens de overlevering komt doordat de chauffeurscabine van de eerste limousines leken op de capuchons van herders uit de Limousin. Dus niet omdat er in de Limousin een fabriek van grote auto's stond. Het heeft dus maar weinig gescheeld of grote auto's hadden Drenten geheten.


Mijn reis naar Nederland en terug deed ik ook een paar keer in een grote auto, maar niet bepaald een limousine. Rijden jullie een stukje mee?

Het is een zondagochtend, half februari. Als ik om 6 uur rillend uit mijn slaapzak kom om in de bosjes rond het parkeerterrein te gaan plassen, zie ik dat ik nog de enige ben. De auto's van de zaterdagavondstappers zijn verdwenen terwijl ik sliep.
Ik kwam gisteravond niet verder dan deze voorstad van Orleans, na een dag lang door storm- en regenachtig noord-Frankrijk sukkelen. De bedoeling was een korte stop bij de McDo, zoals hij hier in de volksmond heet, maar toen ik de hamburger en de zeer Franse frietjes op had, vielen mijn ogen van hun steeltjes. Er stond ook een file klaar in mijn richting, dus werd de parkeerplaats mijn camping.

De oploskoffie smaakt goed in de vroege kou en na twee slobberbakken besluit ik om maar te gaan rijden. Ik maak Mireille wakker door op haar knopje te drukken. Zonder ochtendhumeur, maar ook zonder ochtendhumor vertelt ze me waar we heen moeten. Mireille is mijn enige metgezel op deze twee dagen durende schommelreis. Mireille is begiftigd met een licht Goois accent, ondanks dat ze bij de Aldi vandaan komt. Verder is er weinig op haar aan te merken, al is het behandelen van de rotondes een beetje overdreven. In plaats van te zeggen: "bij de volgende rotonde rechtdoor" vertelt ze me het volgnummer van de afslag. En daar begint ze al lang van tevoren mee. "Over 700 meter, bij de rotonde, de tweede afslag nemen". Dat herhaalt ze 300 meter later en voor het geval ik het niet had begrepen op de rotonde zelf ook nog eens. Mijn route heeft 56 rotondes, ik heb ze op de heenreis geteld. Sommige liggen zo kort na elkaar dat Mireille niet meer weet hoe ze het heeft, maar ze blijft op die manier wel gezellig aan het praten.


Orleans is stil op zondagochtend. Geen file meer, zelfs nauwelijks verkeer. Ik neem me voor te onthouden dat ik grote steden in de vroege ochtend moet doorkruisen, maar ga dat waarschijnlijk weer vergeten. Hoeveel vergeten gedachten ontstaan er op een eenzame reis van twee dagen?
Om kwart voor acht gaat de straatverlichting uit, maar echt licht wordt het niet. Het weer lijkt nog te slapen voor zonsopgang. Het is grijs en niksig, on-weer eigenlijk, zonder gedonder.
Als je op zondagochtend door Franse dorpjes rijdt, begrijp je waarom bakker op wakker lijkt. In elk dorp zijn er een paar lichtpuntjes en als ik het geluk heb dat een stoplicht me daar laat stoppen kan ik even meegenieten van de geur van verse croissants.

De koffie in het kopje op mijn dashboard klotst zachtjes heen en weer. Het smaakt een beetje naar knakworst en zeep. Toch maar weer eens afwassen.
Het Frankrijk waar ik van hou begint bij Orleans. Het noorden van Frankrijk is maar een troosteloze boel. Lelijke huizen, eigenlijk, en ieder plaatsje met minimaal de afmetingen van Papendrecht heeft zo'n bedrijventerreintje met een supermarkt, een bandendiscount en soms een brico, wat Frans is voor doe-het-zelf. En soms ook nog een McDo. Verder vooral grote velden met graan of mais of zonnebloemen die met grote machines worden bewerkt.
De grote Franse supermarkten hebben bijna allemaal een benzinestation met brandstof die stukken goedkoper is dan bij de klassieke benzinepompen. Dat is prettig voor mij met mijn slurpend bakbeest, maar het levert wel littekens op in de stadjes. De garages met pomp die in veel stadjes ergens in de buurt van het centrum waren, zijn vaak leeg en verlaten. Sommige proberen het nog, maar als je 3 kilometer verder een dubbeltje minder betaalt voor een liter, dan is de homo economicus snel uitgerekend.


De weinige auto's die ik zo vroeg tegen kom rijden netjes in kleine kuddes. Kilometers lang geen koplamp te zien en dan opeens vier achter elkaar. Mij lukt het niet om zo'n kudde achter me te krijgen, daar rij ik te langzaam voor. Het bakbeest inhalen is voor een hanige Franse automobilist geen punt.
In het bos dat ik doorkruis slapen op de zijweggetjes de lichtekooien nog in hun campers. Toen het bakbeest op een vorige reis panne kreeg, legde de wegsleepchauffeur me dat uit. Prostituees bivakkeren in Franse bossen in hun eigen campertje. Knus en ver weg van de bewoonde wereld, spiedende ogen en roddelende tongen. Goed om te weten voor de argeloze kampeerder. Ik ben benieuwd hoe vaak het is voorgekomen dat Truus en Piet uit Almere werden opgeschrikt door een hitsige Fransoos, terwijl ze net zo lekker aan de koffie zaten in hun camper.

Ik ontbijt met het lunchpakket dat mijn oude moeder niet kon nalaten me mee te geven bij mijn vertrek. Lekkere gekookte eitjes, wel moeilijk pellen achter het stuur. Voor moeders blijven kinderen altijd kinderen, ook al zijn ze de vijftig gepasseerd.
Vierzon verschijnt op de borden. Vierzon ligt in het department Cher, wat "lief " betekent. En inderdaad wordt het landschap liefelijker, meer heuvels en bosjes met kleine verscholen dorpjes en zowaar lost ook de grijsheid op en komt één zon me begroeten.
Na Vierzon begint de snelweg voor mij. Omdat mijn schommelend bejaard voertuig niet veel harder kan dan 80 rij ik niet over tolwegen, maar binnendoor. Dat heeft als nadeel dat ik bij ieder dorpje bordjes tegenkom die me vertellen dat ik minder hard moet rijden. Van 90 buiten de bebouwde kom via 70 en 50 soms zelfs tot 30 kilometer per uur. Hoe goed ik ook oplet, na een stuk of twintig van die dorpjes is er altijd wel eentje met een flitskastje dat feilloos registreert dat ik 1 of 2 kilometer te hard reed. Zo haalde ik op de laatste reis 180 euro aan boetes op. Je mag voor hetzelfde geld ook 20 kilometer te hard rijden van de Franse justitie, maar dat haalt mijn trouwe pakezel niet.

De zegeningen van een 36 jaar oude camper
Mireille neemt voorlopig afscheid van me met een "volg de richting van de weg voor 230 kilometer" als ik de snelweg op draai. Heerlijk, even een tijdje niet op de maximum snelheid letten.
Het landschap wordt hoe langer hoe heuveliger. Soms is er een extra baan bij het naar boven gaan voor langzaam verkeer, waar ik dankbaar gebruik van maak als ik met 40 naar boven kruip. De parkeerplaatsen krijgen namen als gedichten: Aire des Champs d'Amour, Aire des Milles Etangs. Ik kom in de buurt van wat nu mijn thuis is.

Het laatste stukje van 40 kilometer tussen de snelweg en onze woonheuvel is bekend terrein. De plaatsnamen staan ook vermeld in het Occitaans, een oude taal die ooit in het zuiden van Frankrijk werd gesproken en die op Spaans lijkt. Collonges-la-Rouge, Saint-Julien-Maumont, Marcillac-la-Croze, ze voelen net zo bekend als Woerden, Abcoude en Bunnik. Gek hoe snel dat gaat, een jaartje.

De laatste hindernis is het weggetje naar ons dorp en dan komt het huis met de pastelgroene luiken in zicht. Thuis.

maandag 7 maart 2016

Verwachten en vertrouwen

Alweer twee maanden geleden dat ik mijn laatste stukje schreef! Het scheelt dat ik tussendoor twee weken in Nederland was en jullie dus persoonlijk heb gezien en gesproken. Maar ook dat is alweer bijna een maand geleden. Het blijft bijzonder hoe snel de tijd kan gaan als er niets gebeurt en de dagen als vanzelf in elkaar verglijden.
Het is hier stil en kil en grijs, al sinds ik mijn vorige stukje schreef. Misschien is daardoor dit stukje ook een beetje stil en beschouwend. Volgende keer is het lente en dan zal het een stuk levendiger en kleuriger zijn, denk ik.


Terug aangekomen op de heuvel merkte ik dat mijn leven zo verwachtingsloos geworden was als maar mogelijk. De aanloop naar mijn reisje naar Nederland was druk gevuld met het werken aan de meubels die mee moesten en natuurlijk leverde het feit dat ik jullie weer zou gaan zien en omhelzen ook verwachtingen op. Maar hier teruggekomen waren de verwachtingen een beetje op. De verwachte lente bleef uit en verder was er niet meer zo veel. Het leven leeft zichzelf.

Het zou volgens de boeddhistische leer een gelukzalige toestand op moeten leveren, want lijden heeft een directe relatie met verwachtingen. Met name met verwachtingen die niet uitkomen. Ga maar eens bij jezelf na als je ergens ontevreden over bent. Je werk is niet zo leuk als je verwachtte of het weer valt tegen, je hond gaat dood, je buurman doet raar en je dochter komt met een verkeerde man thuis. Het zijn allemaal teleurstellingen omdat de realiteit zich niet wenst te ontplooien zoals jij verwacht had.

De mate waarin we daardoor ongelukkig worden hangt samen met het vertrouwen dat we hebben. Als je verwacht dat het een mooie zomer wordt en het wordt in plaats daarvan lekker kwakkelen, dan valt dat tegen, maar er zijn maar weinig mensen die daardoor hun hele leven in zien storten. Dat komt omdat we weinig vertrouwen in het weer hebben, of liever: in onze weersverwachting.

Gek genoeg hebben we vooral vertrouwen in andere mensen. Ik weet dat poes Suus, onze opportunistische mee-eter, de ene keer helemaal verliefd bij Ton in bed ligt en vervolgens weken lang niet van het kussentje op mijn bank af te krijgen is. Suus is onbetrouwbaar en dat accepteer ik. Maar mensen, met name mensen waarmee ik een relatie heb die belangrijk is, die vertrouw ik. En bijna onontkoombaar ontstaan over die mensen verwachtingen.
En dat terwijl mensen de meest grillige wezens zijn die er op de wereld rondlopen, dus alle verwachtingen die ik over mensen heb kunnen zomaar teleurgesteld worden. En dat doet pijn.

Vooral als er liefde bij komt kijken lopen de verwachtingen en het vertrouwen hoog op. En als dat vertrouwen dan onterecht blijkt en de verwachtingen komen niet uit, dan is het lijden groot. Iedereen die een verbroken relatie heeft meegemaakt heeft ervaren hoeveel pijn dat doet en hoe ontregeld je leven kan zijn. En hoe langer de relatie duurt, hoe sterker het vertrouwen en hoe steviger de verwachting. En hoe groter de ontreddering.

Misschien moeten we maar ophouden met vertrouwen hebben dan? Gelukkig vinden we dat als mens heel erg moeilijk. Ik heb er eens op gelet hoeveel vertrouwen mensen hebben in elkaar, zelfs als we elkaar nauwelijks kennen. Een paar voorbeelden:

- Danielle mijn lerares Frans liet mij de tweede dag dat ik bij haar logeerde alleen in haar huis. En over twee weken gaat ze een paar weken naar zuid-Amerika en laat ze mij voor haar huis en haar dieren zorgen. Terwijl ze me nauwelijks kent.
- Ik ben een serie blogs aan het vertalen voor een Amerikaanse schrijver, die me zelfs nog nooit gesproken heeft en me alleen kent als een email-adres. Hij vertrouwt er op dat ik zijn blogs netjes in het Nederlands vertaal en niet opeens in coprolalie losbarst.
- Vorige maand heb ik tientallen uren door het verkeer heen zitten sturen, in het volledige vertrouwen dat de volstrekt onbekende tegenliggers netjes op hun stukje van de weg bleven rijden.

En als mensen ons teleurstellen in het gegeven vertrouwen, dan blijft er altijd nog het vertrouwen in het leven. Het leven zit vol met mensen die op dat moment wél te vertrouwen zijn. Vertrouw er maar op dat het goed komt, ook als er dingen gebeuren die je nooit had verwacht, ook als je vertrouwen ernstig is beschadigd. Het kan een hele tijd duren, maar het komt uiteindelijk altijd weer goed, daar ben ik van overtuigd. Gewoon adem blijven halen en dan komt er een moment dat de teleurstelling over de niet uitgekomen verwachting is weggesleten en er weer mooie nieuwe verwachtingen voor in de plaats komen, die niet beschaamd worden. Het wordt altijd weer lente.


Dus ik heb alle reden om blij te zijn met het afwezig zijn van verwachtingen, zou je zeggen. Geen verwachtingen, geen teleurstelling, geen pijn. Als ik dat probeer na te voelen klopt dat wel. Ik voel me tevreden. Niet hemelhoog juichend gelukkig, maar wel tevreden.
Maar het voelt ook wat leeg, wat doelloos, die verwachtingloosheid. En het is grappig om te zien hoe mijn hoofd het gebrek aan verwachting bijna iedere dag probeert in te vullen. Misschien moet ik wel naar Afrika of in ieder geval een paar maanden naar Nepal, suggereert het. Of toch maar een baantje zoeken in Nederland, nu programmeurs zo geliefd zijn, dan ben ik ook weer dichter bij alle lieve mensen daar. Of nu toch maar eens een grote wandeltrektocht doen of op de fiets naar Shanghai. Allemaal plannen met daaraan gekoppelde verwachtingen.
Ik trap er niet in. Ik blijf voorlopig lekker hier, vertrouwend op de lang verwachte lente.