Grote auto's heten ook limousines, wat volgens de overlevering komt doordat de chauffeurscabine van de eerste limousines leken op de capuchons van herders uit de Limousin. Dus niet omdat er in de Limousin een fabriek van grote auto's stond. Het heeft dus maar weinig gescheeld of grote auto's hadden Drenten geheten.
Mijn reis naar Nederland en terug deed ik ook een paar keer in een grote auto, maar niet bepaald een limousine. Rijden jullie een stukje mee?
Het is een zondagochtend, half februari. Als ik om 6 uur rillend uit mijn slaapzak kom om in de bosjes rond het parkeerterrein te gaan plassen, zie ik dat ik nog de enige ben. De auto's van de zaterdagavondstappers zijn verdwenen terwijl ik sliep.
Ik kwam gisteravond niet verder dan deze voorstad van Orleans, na een dag lang door storm- en regenachtig noord-Frankrijk sukkelen. De bedoeling was een korte stop bij de McDo, zoals hij hier in de volksmond heet, maar toen ik de hamburger en de zeer Franse frietjes op had, vielen mijn ogen van hun steeltjes. Er stond ook een file klaar in mijn richting, dus werd de parkeerplaats mijn camping.
De oploskoffie smaakt goed in de vroege kou en na twee slobberbakken besluit ik om maar te gaan rijden. Ik maak Mireille wakker door op haar knopje te drukken. Zonder ochtendhumeur, maar ook zonder ochtendhumor vertelt ze me waar we heen moeten. Mireille is mijn enige metgezel op deze twee dagen durende schommelreis. Mireille is begiftigd met een licht Goois accent, ondanks dat ze bij de Aldi vandaan komt. Verder is er weinig op haar aan te merken, al is het behandelen van de rotondes een beetje overdreven. In plaats van te zeggen: "bij de volgende rotonde rechtdoor" vertelt ze me het volgnummer van de afslag. En daar begint ze al lang van tevoren mee. "Over 700 meter, bij de rotonde, de tweede afslag nemen". Dat herhaalt ze 300 meter later en voor het geval ik het niet had begrepen op de rotonde zelf ook nog eens. Mijn route heeft 56 rotondes, ik heb ze op de heenreis geteld. Sommige liggen zo kort na elkaar dat Mireille niet meer weet hoe ze het heeft, maar ze blijft op die manier wel gezellig aan het praten.
Orleans is stil op zondagochtend. Geen file meer, zelfs nauwelijks verkeer. Ik neem me voor te onthouden dat ik grote steden in de vroege ochtend moet doorkruisen, maar ga dat waarschijnlijk weer vergeten. Hoeveel vergeten gedachten ontstaan er op een eenzame reis van twee dagen?
Om kwart voor acht gaat de straatverlichting uit, maar echt licht wordt het niet. Het weer lijkt nog te slapen voor zonsopgang. Het is grijs en niksig, on-weer eigenlijk, zonder gedonder.
Als je op zondagochtend door Franse dorpjes rijdt, begrijp je waarom bakker op wakker lijkt. In elk dorp zijn er een paar lichtpuntjes en als ik het geluk heb dat een stoplicht me daar laat stoppen kan ik even meegenieten van de geur van verse croissants.
De koffie in het kopje op mijn dashboard klotst zachtjes heen en weer. Het smaakt een beetje naar knakworst en zeep. Toch maar weer eens afwassen.
Het Frankrijk waar ik van hou begint bij Orleans. Het noorden van Frankrijk is maar een troosteloze boel. Lelijke huizen, eigenlijk, en ieder plaatsje met minimaal de afmetingen van Papendrecht heeft zo'n bedrijventerreintje met een supermarkt, een bandendiscount en soms een brico, wat Frans is voor doe-het-zelf. En soms ook nog een McDo. Verder vooral grote velden met graan of mais of zonnebloemen die met grote machines worden bewerkt.
De grote Franse supermarkten hebben bijna allemaal een benzinestation met brandstof die stukken goedkoper is dan bij de klassieke benzinepompen. Dat is prettig voor mij met mijn slurpend bakbeest, maar het levert wel littekens op in de stadjes. De garages met pomp die in veel stadjes ergens in de buurt van het centrum waren, zijn vaak leeg en verlaten. Sommige proberen het nog, maar als je 3 kilometer verder een dubbeltje minder betaalt voor een liter, dan is de homo economicus snel uitgerekend.
De weinige auto's die ik zo vroeg tegen kom rijden netjes in kleine kuddes. Kilometers lang geen koplamp te zien en dan opeens vier achter elkaar. Mij lukt het niet om zo'n kudde achter me te krijgen, daar rij ik te langzaam voor. Het bakbeest inhalen is voor een hanige Franse automobilist geen punt.
In het bos dat ik doorkruis slapen op de zijweggetjes de lichtekooien nog in hun campers. Toen het bakbeest op een vorige reis panne kreeg, legde de wegsleepchauffeur me dat uit. Prostituees bivakkeren in Franse bossen in hun eigen campertje. Knus en ver weg van de bewoonde wereld, spiedende ogen en roddelende tongen. Goed om te weten voor de argeloze kampeerder. Ik ben benieuwd hoe vaak het is voorgekomen dat Truus en Piet uit Almere werden opgeschrikt door een hitsige Fransoos, terwijl ze net zo lekker aan de koffie zaten in hun camper.
Ik ontbijt met het lunchpakket dat mijn oude moeder niet kon nalaten me mee te geven bij mijn vertrek. Lekkere gekookte eitjes, wel moeilijk pellen achter het stuur. Voor moeders blijven kinderen altijd kinderen, ook al zijn ze de vijftig gepasseerd.
Vierzon verschijnt op de borden. Vierzon ligt in het department Cher, wat "lief " betekent. En inderdaad wordt het landschap liefelijker, meer heuvels en bosjes met kleine verscholen dorpjes en zowaar lost ook de grijsheid op en komt één zon me begroeten.
Na Vierzon begint de snelweg voor mij. Omdat mijn schommelend bejaard voertuig niet veel harder kan dan 80 rij ik niet over tolwegen, maar binnendoor. Dat heeft als nadeel dat ik bij ieder dorpje bordjes tegenkom die me vertellen dat ik minder hard moet rijden. Van 90 buiten de bebouwde kom via 70 en 50 soms zelfs tot 30 kilometer per uur. Hoe goed ik ook oplet, na een stuk of twintig van die dorpjes is er altijd wel eentje met een flitskastje dat feilloos registreert dat ik 1 of 2 kilometer te hard reed. Zo haalde ik op de laatste reis 180 euro aan boetes op. Je mag voor hetzelfde geld ook 20 kilometer te hard rijden van de Franse justitie, maar dat haalt mijn trouwe pakezel niet.
![]() |
De zegeningen van een 36 jaar oude camper |
Het landschap wordt hoe langer hoe heuveliger. Soms is er een extra baan bij het naar boven gaan voor langzaam verkeer, waar ik dankbaar gebruik van maak als ik met 40 naar boven kruip. De parkeerplaatsen krijgen namen als gedichten: Aire des Champs d'Amour, Aire des Milles Etangs. Ik kom in de buurt van wat nu mijn thuis is.
Het laatste stukje van 40 kilometer tussen de snelweg en onze woonheuvel is bekend terrein. De plaatsnamen staan ook vermeld in het Occitaans, een oude taal die ooit in het zuiden van Frankrijk werd gesproken en die op Spaans lijkt. Collonges-la-Rouge, Saint-Julien-Maumont, Marcillac-la-Croze, ze voelen net zo bekend als Woerden, Abcoude en Bunnik. Gek hoe snel dat gaat, een jaartje.
De laatste hindernis is het weggetje naar ons dorp en dan komt het huis met de pastelgroene luiken in zicht. Thuis.